GASAPPARATEN
Stel het apparaat in werking volgens de instructies en de
aanwijzingen voor het gebruik die te vinden zijn in het ho-
ofdstuk 'INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK', en controleer
het volgende:
• de voedingsdruk van het gas (zie de volgende paragraaf).
• de ontsteking van de branders en de goede werking van het
dampafvoersysteem.
CONTROLE VAN DE VOEDINGSDRUK VAN HET GAS
• Gebruik een manometer met een resolutie van minstens 0,1
mbar.
• Demonteer het bedieningspaneel.
• Verwijder de afdichtingsschroef van de drukaansluiting PP en
verbind de manometer.
• Voer de meting uit terwijl het apparaat in werking is.
LET OP! Als de voedingsdruk van het gas niet binnen de limie-
ten (Min. - Max.) valt die worden aangegeven in de tabel T2,
moet de werking van het apparaat worden gestopt en moet u
contact opnemen met het gasbedrijf.
• Maak de manometer los en draai de afdichtingsschroef weer
helemaal in de drukaansluiting.
ELEKTRISCHE APPARATEN
Stel het apparaat in werking volgens de instructies en de
aanwijzingen voor het gebruik die te vinden zijn in het ho-
ofdstuk 'INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK', en controleer
het volgende:
• de stroomwaarden van elke fase.
• de inschakeling van de verwarmingselementen.
15 OPLOSSEN VAN STORINGEN
GASFRITEUSES
Mogelijke oorzaken:
• De voedingsdruk van het gas is onvoldoende.
• De leiding of de inspuiter is verstopt.
• De gaskraan of de gasklep is defect.
• De ontstekingsbougie is niet goed verbonden of defect.
• De ontsteker of de bougiekabel is defect.
• De veiligheidsthermostaat is defect.
Mogelijke oorzaken:
• De voedingsdruk van het gas is onvoldoende.
• De gaskraan of de gasklep is defect.
• Het thermokoppel is defect of onvoldoende verhit.
• Het thermokoppel is niet goed verbonden met de kraan of de
gasklep.
• De knop van de kraan of de gasklep wordt onvoldoende in-
gedrukt.
• De veiligheidsthermostaat is defect.
Mogelijke oorzaken:
• De voedingsdruk van het gas is onvoldoende.
• De leiding of de inspuiter is verstopt.
• De gaskraan of de gasklep is defect.
• De brander is defect (uitgangsopeningen van het gas ver-
stopt).
Mogelijke oorzaken:
• De gasklep is defect.
ELEKTRISCHE FRITEUSES
Het apparaat wordt niet warm.
Mogelijke oorzaken:
• De regelthermostaat van de temperatuur is defect.
• De verwarmingselementen zijn defect.
• De veiligheidsthermostaat is geactiveerd.
Mogelijke oorzaken:
• De regelthermostaat van de temperatuur is defect.
ELEKTRONISCHE GASFRITEUSES
Mogelijke oorzaken:
• De voedingsdruk van het gas is onvoldoende.
• De leiding of de inspuiter is verstopt.
• De gaskraan of de gasklep is defect.
• De ontstekingsbougie is niet goed verbonden of defect.
• De ontsteker of de bougiekabel is defect.
• De veiligheidsthermostaat is defect.
Mogelijke oorzaken:
• De voedingsdruk van het gas is onvoldoende.
• De gaskraan of de gasklep is defect.
• Het thermokoppel is defect of onvoldoende verhit.
• Het thermokoppel is niet goed verbonden met de kraan of de
gasklep.
• De knop van de kraan of de gasklep wordt onvoldoende in-
gedrukt.
• De veiligheidsthermostaat is defect.
Mogelijke oorzaken:
• De voedingsdruk van het gas is onvoldoende.
• De leiding of de inspuiter is verstopt.
• De gaskraan of de gasklep is defect.
• De digitale thermostaat is defect.
Mogelijke oorzaken:
• De digitale thermostaat is defect.
• De meetsonde is defect.
Het display van de digitale thermostaat licht niet op
• De digitale thermostaat is defect.
• Controleer de smeltkleppen.
• Hoofdschakelaar van de elektrische voeding niet ingescha-
keld.
• Voedingsspanning onvoldoende, of onjuiste elektrische aan-
sluiting van het apparaat.
ELEKTRONISCHE ELEKTRISCHE FRITEUSES
Het apparaat wordt niet warm.
Mogelijke oorzaken:
13