Gebruiksprogramma voor de onderrug
Kleine platte kop verticaal naar beneden
Schuine spier (middelste en onderste vezels)
Mediale fascia 15-20 s, 3 keer
Onderste fascia 15-20 s, 3 keer
Romboïden 20-30 s, 3 herhalingen
Verticale rugspieren (lumbaal segment) 30 s-1 min, 4 keer; brede rugspier
30 s-1 min, 4 keer
Thoracolumbale fascia 1 min, 3 keer
Sacraal gewricht 1 min, 3 keer
Kleine platte kop verticaal naar beneden
Bovenste deel van de thorax, rugligging
Binnenste en buitenste schuine buikspieren Kleine afgeronde verticale
neerwaartse kop
Musculus erector spinae (borstsegment) Vierzijdige lendenspier
Iliopsoas-spier 30 s-1 min, 6 keer
Lumbale spierspanning
Kleine platte kop verticaal naar beneden
Grote bilspier 30 s-1 min, 4 keer
Kleine bilspier en skelet 30 s-1 min, 3 keer
Skeletgewricht van het heiligbeen 30 s-1 min, 2 keer
Laterale positie, buig het onderste been 90°
Kleine platte verticale kop naar beneden:
Middelste bilspier en skeletspier 30 s, 1 keer
Skeletgewricht van het heiligbeen 30 s, 1 keer
Skeletspier tibiale fascia 30 s, 1 keer
Rond de grote trochanter 30 s, 1 keer
Rugligging (unilateraal)
Skeletspieren 30 s-1 min, 3 keer
Trage buiging van de heup van de patiënt
Skeletrand-voorzijde skelet 30 s-1 min, 2 keer
Musculus Rectus femoris inguinalis 1 min 3 keer
Gebruiksprogramma voor de skeletspier van het heiligbeen
Kleine platte kop verticaal naar beneden
Middelste bilspier, 30 s-1 min, 4 keer;
grote bilspier, 30 s-1 min, 4 keer;
paretische spier, 1 min 1,5 min;
gewricht heiligbeen 1 min 1,5 min;
Richting: van binnen naar boven en van beneden naar buiten langsheen de spier
66