Let op: Als u de bal laat vallen, kunnen de bal en de plastic behuizing beschadigd raken. Stop met
het gebruik als er aanzienlijke schade is ontstaan. Zorg ervoor dat de bal schoon en geen rommel
bevat waardoor schade veroorzaakt kan worden bij langdurig gebruik.
Als er krassen op de massagebal zitten:
Bij normaal gebruik zullen er kleine krassen op de massagebal zitten. Deze zullen de effectiviteit van de
laserbehandeling niet beïnvloeden. Afbeelding 27 toont een behandelkop voor massageballen met een
bal met kleine krassen.
Aanbeveling: Als krassen op de grote massagebal dieper worden (Afbeelding 28),
vervang dan de behandelkop van de massagebal.
5.2
Voordat u belt—problemen oplossen
Als u een probleem hebt met uw lasersysteem, raadpleeg dan de onderstaande lijst met standaard problemen die kunnen optreden en die u mogelijk kunt
oplossen zonder contact op te nemen met de klantenservice.
Het lasersysteem geeft foutmeldingen weer om de operator te waarschuwen voor storingssituaties. Als één van de volgende storingen voorkomen, dan
blijft het lasersysteem in de Stand-by-modus staan of keert het terug naar de Stand-by-modus, produceert het een hoorbare waarschuwing en wordt het
bijbehorende bericht weergegeven waarin de storingsconditie beschreven wordt. Hieronder vindt u enkele voorbeelden van deze storingscondities:
•
Er is geen glasvezel ingestoken,
•
De externe vergrendeling is verwijderd,
•
De vingerschakelaar is ingedrukt.
Om verder te gaan, moet u de storing corrigeren en op de knop exit drukken.
Het systeem bewaakt continu de uitgangsstroom van de diodes om er zeker van te zijn dat deze binnen de fabrieksinstellingen voor de kalibratie vallen. Als
er bespeurd wordt dat de elektrische stroomniveaus de boven- of ondergrens overschrijden die zouden resulteren in vermogensniveaus buiten de ±20%-
drempels, dan stopt de laser de emissie en moet het systeem gereset worden.
Wanneer de laserpulsfrequentie CW (Continuous Wave) is, is het uitgangsvermogen van de laser hetzelfde als de vermogensinstelling op het
•
display, binnen de bedrijfstoleranties.
•
Wanneer de laserpulsfrequentie niet CW is (bijv. 10 Hz), is het gemiddelde uitgangsvermogen 50% van de vermogensinstelling op het display,
binnen de bedrijfstoleranties.
Het lasersysteem zal niet overschakelen naar Emissie of erin blijven als het lasersysteem oververhit raakt. Als de temperaturen de veiligheidslimieten
overschrijden:
Klinkt er een geluidssignaal.
•
•
Er verschijnt een storingsbericht: De lasertemperatuur is buiten het bereik.
Druk op de knop exit en reset het systeem. Zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur van het lasersysteem binnen het werktemperatuurbereik van het
apparaat ligt. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met de klantenservice voor verdere foutopsporing.
Als het lasersysteem niet aangezet kan worden:
•
Controleer of het netsnoer goed is aangesloten en op een werkend stopcontact is aangesloten.
5.3
Procedure voor kalibratiecontrole
De onderstaande instructies bevatten stappen voor het uitvoeren van een kalibratie "controle" die uitgevoerd kan worden met gecertificeerde, NIST-
traceerbare apparatuur. Het wordt aanbevolen om deze procedure éénmaal per jaar uit te voeren, maar dit is niet vereist, tenzij er aanwijzingen zijn voor
aanzienlijke schade of verminderde output. Als tijdens het uitvoeren van deze procedure niet aan de vermelde vereisten wordt voldaan, moet het apparaat
mogelijk in de fabriek worden onderhouden en opnieuw worden gekalibreerd. De fabriekskalibratie moet worden uitgevoerd door gecertificeerd
onderhoudspersoneel.
Let op: Kalibratie is een onderhoudsprocedure die alleen uitgevoerd mag worden door gecertificeerd onderhoudspersoneel. Aanpassingen aan
interne onderdelen door anderen dan gecertificeerd servicepersoneel zorgen ervoor dat de bestaande garantie van de fabrikant voor het
lasersysteem ongeldig wordt.
Waarschuwing: Het gebruiken van besturingselementen of aanpassingen, of het uitvoeren van procedures anders dan in deze handleiding
aangegeven, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben. Voorkom blootstelling van de ogen of de huid aan directe of verstrooide
straling wanneer het actief is.
Instructies voor het controleren van de kalibratie van het laservermogen
Waarschuwing: Draag bij het uitvoeren van de laserkalibratieprocedure ALTIJD een veiligheidsbril en volg alle veiligheidsrichtlijnen voor de
laser.
Benodigde apparatuur: Gecertificeerd traceerbare vermogensmeter en detector (Afbeelding 29) met de juiste
golflengte- en vermogensmeetcapaciteiten
Step 1.
Zet de laser uit.
Step 2.
Inspecteer en bevestig de glasvezel en het netsnoer zoals aangegeven. Zorg ervoor dat de glasvezel
schoon en vrij is van stof, vloeistof of andere verontreinigingen.
Step 3.
Zet het lasersysteem aan en ga naar de Stand-by-modus.
Step 4.
Verhoog de vermogensinstelling totdat de maximale wattage-instelling is bereikt.
Step 5.
Zet de laser in de Gereed-modus.
Step 6.
Richt met behulp van de richtstraal het distale uiteinde van de glasvezel in het actieve gebied van de
vermogensmeter. Houd de glasvezeltip 2-3 cm uit de buurt van het oppervlak van het actieve gebied
van de vermogensdetector.
Step 7.
Activeer de laser en noteer de waarde in watt op het display van de vermogensmeter. De waarde van het laservermogen moet binnen ± 20%
van de vermogensinstelling liggen.
RSR-000886-000 (5)
Afbeelding 27
Afbeelding 28
Afbeelding 29
Pagina 13 van 20