Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 103
OPSTELLING
spannings- en trillingsvrij aan het leidingssysteem
worden aangesloten. Wij adviseren daarom het
gebruik van elastische aansluitstukken (compen-
satoren).
Voor de droge opstelling moeten de volgende
temperaturen worden aangehouden:
• Max. mediumtemperatuur: zie typeplaatje of
gegevensblad.
• Max. omgevingstemperatuur: 25 °C.
De pomp is niet zelfaanzuigend, daarom moet
de behuizing van het hydraulisch systeem vol-
ledig met het transportmedium zijn gevuld. Het
min. peil in het reservoir moet dezelfde hoogte
hebben als de bovenkant van de behuizing van
het hydraulisch systeem!
LET op voor verbrandingen!
De behuizingsdelen kunnen veel warmer dan
40 °C worden. Er bestaat verbrandingsgevaar!
Laat de pomp na het uitschakelen eerst tot op
de omgevingstemperatuur afkoelen.
Afb. 6.: Stationaire droge opstelling
1
Opvangvat
2
Machineruimte
3
Schuifafsluiter
4
Terugstroomklep
Bewerkingsstappen
1.
Pomp installeren: ca. 1 - 2 uur
• Controleren of het leidingssysteem goed
vastzit.
• Hijsmiddelen met harpsluiting aan de pomp
bevestigen, pomp optillen en langzaam op het
leidingssysteem laten zakken.
• Bij het neerlaten op de stroomkabels letten.
• Wanneer de pomp op de buisleiding zit, deze
aan zuig- en drukzijde aan het buisleidingsys-
teem bevestigen.
• De stroomkabels conform de lokale voorschrif-
ten leggen.
• De elektrische aansluiting laten uitvoeren door
een elektrotechnicus.
2.
Installatie van optionele toebehoren, zoals droog-
loopbeveiliging of niveauregelingen.
3.
Pomp in gebruik nemen: ca. 1 uur
• Volgens hoofdstuk „Ingebruikname"
• Afsluiter aan zuig- en drukzijde openen.
• Drukleiding ontluchten.
5.3.5. Niveauregeling
GEVAAR door explosieve atmosfeer!
Indien de niveauregeling zich binnen een
explosieve zone bevindt, moet de aansluiting
van de signaalgever via een scheidingsrelais
voor explosies of een zenerbarrière plaatsvin-
den! Deze zijn als toebehoren verkrijgbaar.
Met een niveauregeling kunnen vulpeilen vast-
gesteld worden en kan de pomp automatisch
worden in- en uitgeschakeld. De vulpeilen kunnen
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-EMU FA+T-Motor
5
Compensator
6
Pomp
7
Min. waterpeil
8

Droogloopbeveiliging

met vlotterschakelaars, drukmetingen, ultrasone
metingen of niveausensoren worden geregis-
treerd.
De volgende punten moeten daarbij in acht geno-
men worden:
• Bij het gebruik van vlotterschakelaars moet erop
worden gelet dat deze zich vrij kunnen bewegen
in de ruimte!
• Het waterpeil mag niet onder het minimale wa-
terpeil komen!
• De maximale schakelfrequentie mag niet worden
overschreden!
• Bij sterk wisselende vulpeilen dient het niveau in
het algemeen via twee meetpunten te worden
geregeld. Op deze wijze kunnen grotere schakel-
verschillen worden bereikt.
Installatie
De juiste installatie van de niveauregeling vindt u
in de handleiding van de niveauregeling.
Neem de gegevens over zowel de maximale
schakelfrequentie als het minimale waterpeil in
acht!
5.4. Droogloopbeveiliging
Er moet absoluut opgelet worden dat er geen
lucht in de behuizing van het hydraulische sys-
teem dringt. Daarom moet de pomp altijd tot aan
de bovenkant van de behuizing van het hydrauli-
sche systeem in het transportmedium onderge-
dompeld zijn. Voor de optimale bedrijfsveiligheid
raden we u daarom aan om een droogloopbeveili-
ging in te bouwen.
Dit wordt met behulp van vlotterschakelaars of
niveausensoren gegarandeerd. De vlotterschake-
laar resp. sensor wordt in de schacht bevestigd en
schakelt de pomp uit als de minimale onderdom-
peling niet wordt bereikt. Als de droogloopbe-
veiliging bij sterk wisselende vulstanden slechts
met een vlotter gerealiseerd wordt, bestaat de
mogelijkheid dat de pomp continu in- en uitscha-
kelt! Dit kan tot gevolg hebben dat het maximale
aantal inschakelingen (schakelcycli) van de motor
wordt overschreden.
5.4.1. Aanwijzingen ter voorkoming van hoge scha-
kelcycli
• Handmatig terugzetten
Bij deze mogelijkheid wordt de motor uitgescha-
keld als het onderdompelingspeil onder het mi-
nimale onderdompelingspeil ligt en bij voldoende
waterpeil met de hand weer ingeschakeld.
• Apart herinschakelpunt
Met een tweede schakelpunt (extra vlotter of
elektrode) wordt er voldoende verschil tussen
uitschakelpunt en inschakelpunt gerealiseerd.
Daarmee wordt een constant schakelen voorko-
men. Deze functie kan met een niveauregelrelais
worden gerealiseerd.
Nederlands
175

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido