Montage
Richtingaanwijzingen
De richtingaanwijzingen op het apparaat bijv. links,
rechts) hebben altijd betrekking op een voorwaartse
rijrichting.
Montage
Aanwijzing
Om het apparaat met de hand te kunnen be-
wegen, moet de transmissieontgrendelings-
hendel in de juiste stand staan. Zie daartoe
paragraaf "Gebruik – Apparaat schuiven".
Zitting monteren B a-c
Verwijder de kabelbinders welke het zitje bevei-
Î
ligen tijdens het transport.
Monteer de zitting (afhankelijk van de uitvoering
Î
van de zitting) op de zittingplaat:
a Stoel zonder verstelhendel:
In het achterste gedeelte met twee schroeven en in
het voorste gedeelte met twee knevelschroeven met
onderlegringen.
b Stoel met verstelhendel:
met 4 flensmoeren en via 2 ringen.
c Steek de kabelstekker in de contactplug van de
zitting
Sluit indien nodig de kabelstekker aan op de stoel-
Î
contactschakelaar en zorg ervoor dat de kabel zo
wordt geleid dat deze niet beschadigd of geplet
wordt.
Aanwijzing
Zonder een aangesloten stoelcontactscha-
kelaar kan het apparaat niet gestart worden.
Bovenste beugel van het achterframe om-
hoog zetten Bd
Om transportredenen is de beugel neergeklapt.
Verwijder de beide schroeven uit het achter-
Î
frame 1 .
Zet de beugel helemaal rechtop 2 .
Î
Borg de beugel, met de eerder verwijderde
Î
schroeven, aan het achterframe - aanhaalmoment
18-27 Nm 3 .
Stuurwiel monteren Be
Verwijder de afdekkap [1] van het stuurwiel.
Î
Verwijder de bout [2] en de ring [3].
Î
Breng de wielen in een rechte positie.
Î
Zet het stuurwiel op de stuuras.
Î
Leg de sluitring [3] met de welving naar boven
Î
erop.
Bevestig het stuurwiel met de schroef [2].
Î
Zet de afdekkap [1] in.
Î
Instelbare cilinder van de stuurkolomver-
stelling monteren Bf
Aanwijzing
Alleen vereist bij apparaten, waarbij de
instelbare cilinder van de stuurkolom om
transportredenen niet is gemonteerd.
Til de stuurkolom [B] op en houd deze in de
Î
positie 1 .
Til de instelbare cilinder [A] op en bevestig de
Î
instelbare cilinder met de pasbout [1], ring [2] en
de flensmoer [3] aan de bevestigingshouder van
de stuurkolom - aanhaalmoment 14-16Nm 23 .
Aanwijzing
De pasbout, ring en flensmoer vindt u in het
accessoirepakket van het apparaat of deze
zijn al los aan houder of instelbare cilinder
voorgemonteerd.
Stuurkolom omhoog zetten Bg
Aanwijzing
Alleen bij apparaten, waarbij de stuurkolom
om transportredenen neergeklapt is.
Trek de hendel voor de stuurkolomverstelling [A]
Î
naar boven en breng de stuurkolom [B] in de
gewenste positie 12 .
Laat de hendel voor de stuurkolomverstelling [A]
Î
los, om de stuurkolom in de positie te borgen 3 .
Aanwijzing
Let op de correcte vergrendeling van de
stuurkolom.
De stuurkolom kan in verschillende hoogte-
-instellingen ingesteld worden. Zie hiervoor
paragraaf „Gebruik – Stuurkolom instellen".
Aanhangerkoppeling monteren (optioneel)
(afhankelijk van het model) Bh
Bevestig de aanhangkoppeling [1] met de
Î
schroeven [2] aan de achterkant van het frame
van het apparaat.
Uitwerpklep aan het snijmechanisme mon-
teren Bi (afhankelijk van het model)
Verwijder de met een kabelbinder aan de houder
Î
van de uitwerpopening van het snijmechanisme be-
vestigde contactsleutel (afhankelijk van het model).
Verwijder de bout [1] en moer [2] aan de uitwer-
Î
popening van het snijmechanisme 1 .
Plaats de uitwerpklep op het snijmechanisme,
Î
zodat de lippen aan de uitwerpklep in de uitspa-
ringen aan het snijmechanisme zitten 2 .
Schuif de uitwerpklep helemaal naar achteren 3 .
Î
Bevestig de uitwerpklep met de bout [1] en moer
Î
[2] aan de uitwerpopening van het snijmecha-
nisme 4 .
NL
73