NL
Gevaar van verwondingen of materiële schade
¾ Bezoek bij twijfel altijd een gespecialiseerde werkplaats.
¾ Zet voor elke controle of voor werkzaamheden aan de snijmessen het apparaat uit.
¾ Bescherm u tegen verwondingen, door vóór alle werkzaamheden aan het apparaat
- de motor uit te schakelen,
- de contactsleutel eruit te trekken,
- de parkeerrem in te schakelen,
- af te wachten, tot alle bewegende delen volledig tot stilstand zijn gekomen,
- te wachten, totdat de motor is afgekoeld,
- de bougiestekker bij de motor eruit te trekken, zodat per ongeluk starten van de motor voorko-
men wordt.
Probleem
Startmotor draait niet.
Startmotor draait niet.
Startmotor draait, maar
motor start niet.
Motor walmt.
Sterke trillingen.
Snijmechanisme werpt
geen gras uit of maait
onzuiver.
Motor loopt, snijmechanis-
me maait niet.
84
Verhelpen van storingen
WAARSCHUWING!
Mogelijke oorzaak
Veiligheidsblokkeersysteem is geactiveerd.
Accu niet correct aangesloten.
Lege of zwakke accu.
Zekering doorgebrand.
Losse massakabel tussen motor en frame. Sluit de massakabel aan.
Verkeerde stand van choke en gashendel.
Carburateur krijgt geen brandstof, brand-
stoftank leeg.
Defecte of vuile bougie.
Geen ontstekingsvonk.
Te veel motorolie in de motor.
Motor defect.
Beschadigde mesas of defect maaimes.
Motortoerental te laag.
Rijsnelheid te hoog.
Maaimessen stomp.
V-riem gebroken.
Verhelpen van storingen
Oplossing
Neem plaats op de bestuurdersstoel en
schakel de vastzetrem in.
Schakel de PTO uit.
Sluit de rode kabel op de (+) pluspool
van de accu en de zwarte kabel op de
(-) minpool van de accu aan.
Controleer de accu en laad hem op.
Vervang de accu indien nodig.
Vervang de zekering.
Zoek, wanneer de zekering herhaaldelijk
springt, de oorzaak.
Activeer de choke. Zet de gashendel
omhoog
.
Vul brandstof bij.
Controleer de bougie (zie motorhand-
boek).
Laat de ontsteking in een gespeciali-
seerde werkplaats controleren.
Schakel het apparaat onmiddellijk uit.
Controleer het motoroliepeil.
Schakel het apparaat onmiddellijk uit.
Laat de motor in een gespecialiseerde
werkplaats controleren.
Schakel het apparaat onmiddellijk uit.
Laat defecte onderdelen in een gespeci-
aliseerde werkplaats vervangen.
Geef meer gas.
Stel een lagere rijsnelheid in.
Laat de snijmessen in een gespeciali-
seerde werkplaats scherpen of vervan-
gen.
Laat de aandrijfriem in een gespeciali-
seerde werkplaats vervangen.