Elektrische aansluitingen
5
Elektrische aansluitingen
5.1
Installatie van de kabel voor signaal en magneetspoelen.
De volgende punten bij het leggen in acht nemen:
•
Parallel aan de signaalleidingen (violet en blauw) loopt een mangneetspoelkabel (rood en
bruin), zodat tussen meetwaardeopnemer en -omvormer slecht één kabel nodig is. De kabel
niet via aftakdozen of klemstrippen voeren.
•
De signaalkabel voert een spanningssignaal van slechts enkele millivolts en moet daarom
langs de kortste weg aangesloten worden. De maximaal toegestane signaalkabellengte
bedraagt zonder voorversterker 50 m (164 ft) en met voorversterker 200 m (656 ft).
•
Vermijd de omgeving van grotere elektrische machines en schakelelementen die
strooivelden, schakelimpulsen en inductie veroorzaken. Wanneer dat niet mogelijk is,
signaal- en magneetspoelkabels in een metalen buis leggen en deze op de bedrijfsaarde
aansluiten.
•
Leidingen afgeschermd leggen en op bedrijfsaardepotentiaal leggen.
•
Voor de afscherming tegen magnetische strooivelden bevat de kabel een buitenmantel.
Deze moet ook op de SE-klem worden aangesloten.
•
De meegevoerde staallitzedraad moet ook op de SE-klem aangesloten worden.
•
De kabelmantel mag bij het aanleggen niet beschadigd worden.
•
Bij de installatie dient er op gelet te worden,
dat de kabel met een waterzak (1)
aangelegd wordt. Bij verticale inbouw de
kabelwartels naar beneden uitlijnen.
28 - NL
Afb. 25
FEX300, FEX500
CI/FEX300/FEX500-X1