Verdere diagnosefuncties
8.3
Aanbevolen instellingen voor de diagnosegrenswaarden
In het menu "Diagnostics / Diagnosis Control / ..." kunnen grenswaarden voor de
diagnosemeetwaarden worden ingevoerd.
Om de instelling te vereenvoudigen worden hier aanbevolen instellingen voor de individuele
grenswaarden vermeld.
De aangegeven waarden gelden alleen als grove richtwaarden, eventueel is een aanpassing
aan de plaatselijke omstandigheden nodig.
8.3.1
Grenswaarden voor de spoelenweerstand
De bewaking van de spoelenweerstand is door de fabriek gedeactiveerd.
De bewaking kan in het menu "Diagnostics / Diagnosis Control / Sensor Measurements"
worden ingeschakeld.
Parameter
Coil R. Min Alarm
Coil R. Max Alarm
De spoelenweerstand is afhankelijk van de meetstoftemperatuur T
omgevingstemperatuur.
T
medium
-40 °C
(-40 °F)
-20 °C
(-4 °F)
(32 °F)
20 °C
(68 °F)
60 °C
(140 °F)
90 °C
(194 °F)
130 °C
(266 °F)
180 °C
(356 °F)
70 - NL
Coil R. Min Alarm
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 0,71
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 0,81
0 °C
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 0,9
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 0,95
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 1,19
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 1,28
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 1,43
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 1,62
Fabrieksinstelling
0 Ohm
1000 Ohm
Parameter
FEX300, FEX500
en van de
medium
Coil R. Max Alarm
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 0,79
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 0,89
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 1,0
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 1,05
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 1,31
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 1,42
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 1,58
Fabrieks-fingerprint
(Spoelenweerstand) x 1,79
CI/FEX300/FEX500-X1