8.3.2
Grenswaarden voor de elektrodenaanslag
De bewaking van de elektrodenaanslag is door de fabriek gedeactiveerd. De bewaking kan in
het menu "Diagnostics / Diagnosis Control / Coating Detector" worden ingeschakeld.
Parameter
Coating QE Min Alarm
Coating QE Max Alarm
Aanbevolen instelling het menu "Diagnostics / Diagnosis Control / Coating Detector"
•
•
BELANGRIJK (AANWIJZING)
De „Coating Value QE" is de gemiddelde waarde van ingebruikname fingerprint QE1 en QE2.
De waarde wordt met de volgende formule berekend:
QE = (ingebruikname-fingerprint QE1 + ingebruikname-fingerprint QE2) / 2
8.3.3
Grenswaarden voor de elektrodenimpedantie
De bewaking van de elektrodenimpedantie is door de fabriek gedeactiveerd. De bewaking kan
in het menu "Diagnostics / Diagnosis Control / Cond. Detection" worden ingeschakeld.
Parameter
Elec. Imp Min Alarm
Elec. Imp Max Alarm
De grenswaarden voor de parameters "Elec. Imp Min Alarm" en "Elec. Imp Max Alarm" zijn
afhankelijk van de geleidbaarheid van de meetstof en moeten op locatie bepaald worden.
Instellingsaanbeveling
•
•
BELANGRIJK (AANWIJZING)
De gemiddelde impedantiewaarde is de waarde van ingebruikname-fingerprint "Elec. Imp. E1-
GND" en "Elec. Imp. E2-GND". De waarde wordt met de volgende formule berekend:
De gemiddelde impedantiewaarde = (ingebruikname-fingerprint "Elec. Imp. E1-GND" +
"ingebruikname-fingerprint "Elec. Imp. E2-GND")/2.
8.3.4
Aanbevolen instelling trendlogger
Menu "Diagnostics / Trend"
•
CI/FEX300/FEX500-X1
Coating QE Min Alarm = 0,5 x Coating Value QE
Coating QE Max Alarm = 2,0 x Coating Value QE
Elek.Imp.Min Alarm = 0,2 x gemiddelde impedantiewaarde
Elek.Imp.Max Alarm = 3,0 x gemiddelde impedantiewaarde
Logtime Interval = 43.200 minuten
Fabrieksinstelling
0 Ohm
100.000 Ohm
Fabrieksinstelling
0 Ohm
20.000 Ohm
FEX300, FEX500
Verdere diagnosefuncties
NL - 71