;
Tilvermogens van elektrische boormachines variëren afhankelijk van de last van het slachtoffer,
batterijlading, het model boormachine en de omgevingsomstandigheden. De laagste boormachinesnelheid
wordt aanbevolen voor een maximale levensduur van de batterij en om het risico op beschadiging van de
boormachine of de R550 afdaler te verminderen. Lasten van meer dan 141 kg mogen niet worden geheven via
de boormachineoptie. Heffen in de losdraairichting vermindert gewoonlijk de tilafstandscapaciteit van een enkele
batterijlading.
de reddingslijn klaarmaken voor afdaling: voor de afdaling moet het deel reddingslijn tussen de gebruiker en
4.
het R550 reddingssysteem strak getrokken worden zodat het touw niet slap hangt. Trek de reddingslijn strak door
aan het vrije uiteinde van de reddingslijn te trekken, totdat het touw niet meer slap hangt tussen de gebruiker en het
R550 reddingssysteem. Zodra de reddingslijn strak staat, houdt u het vrije uiteinde van de reddingslijn stevig vast
totdat de afdaling begint.
5.
Afdalen naar een veilige plek: laat het vrije uiteinde van de reddingslijn los om met de afdaling te beginnen. De
afdalingssnelheid zal automatisch beperkt worden tot de snelheid beschreven in Tabel 1 ('R550 reddingssysteem -
Vereisten voor afdalingen') door de centrifugale rem van het R550 reddingssysteem. De afdaling kan onderbroken
worden door het vrije uiteinde van de reddingslijn stevig vast te grijpen (zie Afbeelding 15). Buig uw knieën om
u voor te bereiden op de landing. Maak na de landing de reddingslijn los van de lichaamsondersteuning. Registreer
alle afdalingen in het Afdalingslogboek (Tabel 3).
;
Het R550 reddings- en ontsnappingsapparaat kan tijdens gebruik heet worden, waardoor de gebruiker zich
kan verwonden als hij/zij andere onderdelen dan die voor het controleren van de afdaling aanraakt. Gebruik
zwaarder dan binnen de aangegeven limieten voor belasting en afdalingslengte kan overmatige hitte veroorzaken
die de afdalingslijn kan beschadigen.
GELIJKTIJdIGE REddING EN ONTsNAPPING: Zie Afbeelding 15.2. In situaties waar het slachtoffer van de val hulp
nodig heeft, kan de redder met gezamenlijke redding/ontsnapping het slachtoffer vergezellen tijdens de afdaling:
;
Tweepersoonsafdalingen met het R550 reddingssysteem voor de olie- en gasindustrie mogen maximaal een
totaal gecombineerd gewicht (inclusief gereedschap, kleding, lichaamsondersteuning, etc.) van 282 kg dragen
en een maximale afdalingsafstand van 200 m afleggen.
1.
Naar het slachtoffer afdalen: In situaties waarin het slachtoffer van een val aan het bestaande valstopsubsysteem
hangt, zal het noodzakelijk zijn dat de hulpverlener naar de locatie van het slachtoffer afdaalt om hulp te bieden. Volg
de stappen in hoofdstuk 4.2: 'Ontsnapping van één persoon zonder assistentie' om af te dalen naar het slachtoffer.
;
Wanneer de positie van het slachtoffer is bereikt, kan de afdaling worden onderbroken door het vrije uiteinde
van het touw stevig vast te pakken en vast te houden. (Zie Afbeelding 16) Als er een tweede hulpverlener bij het
R550 reddingssysteem beschikbaar is, kan het vrije uiteinde van het touw door de touwgeleider worden gevoerd
en vervolgens in de nokklampen worden vastgezet om onbedoelde afdaling te voorkomen terwijl de eerste
hulpverlener het slachtoffer zekert.
2.
Bevestig het slachtoffer aan het R550 reddingssysteem: verbind een reddingslijn (RL) (of gelijkwaardige uitrusting)
tussen de karabijnhaak van de reddingslijn die verbonden is aan de D-ring (RD) op de voorzijde en achterzijde van het
volledig lichaamsharnas van de hulpverlener op het volledig lichaamsharnas (C) van het slachtoffer.
;
Gebruik geen lichaamsgordel met deze apparatuur. Lichaamsgordels steunen niet uw volledige lichaam en
u kunt ernstig verwond geraken.
3.
Het valstopsubsysteem van het slachtoffer ontkoppelen: Controleer of het slachtoffer stevig aan het
R550 reddingssysteem is bevestigd en maak vervolgens het valstopsubsysteem van het slachtoffer (touw, enz.) los
om het slachtoffer vrij te maken voor de afdaling.
;
Als er een tweede hulpverlener beschikbaar is bij het R550 reddingssysteem, kan de reddingsnaaf worden
gebruikt om het slachtoffer iets op te tillen om zijn/haar valstopsubsysteem los te maken.
4.
Afdalen naar een veilige plek: laat het vrije uiteinde van de reddingslijn los om met de afdaling te beginnen. De
afdalingssnelheid zal automatisch beperkt worden tot de snelheid beschreven in Tabel 1 ('R550 reddingssysteem
- Vereisten voor afdalingen') door de centrifugale rem van het R550 reddingssysteem. De afdaling kan onderbroken
worden door het vrije uiteinde van de reddingslijn stevig vast te grijpen (zie Afbeelding 16). Buig uw knieën om
u voor te bereiden op de landing. Maak na de landing de reddingslijn los van de lichaamsondersteuning. Registreer
alle afdalingen in het Afdalingslogboek (Tabel 3).
;
Het R550 reddings- en ontsnappingsapparaat kan tijdens gebruik heet worden, waardoor de gebruiker zich
kan verwonden als hij/zij andere onderdelen dan die voor het controleren van de afdaling aanraakt. Gebruik
zwaarder dan binnen de aangegeven limieten voor belasting en afdalingslengte kan overmatige hitte veroorzaken
die de afdalingslijn kan beschadigen.
4.2
INsTRUCTIEKAARTEN: Het R550 reddingssysteem is uitgerust met een aantal instructiekaarten die de gebruiker, door
middel van afbeeldingen, instrueren hoe hij de verschillende onderdelen van het R550 reddingssysteem moet gebruiken.
Zie Afbeelding 23 voor de locaties van deze instructiekaarten op de rugzak. Zie Afbeelding 24 voor een illustratie van elke
instructiekaart. Elke instructiekaart bevat de volgende informatie:
Installatie van de ankerstroppen (3620007 & 3620008) - Zie Afbeelding 17.
1
Installatie van de singelbandklem (5000032) - Zie Afbeelding 20.
2
368