Stryker Neuroform Atlas Instrucciones De Uso página 40

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 9
Tabel 5 geeft een overzicht van waar de 30 aneurysma's zich bevonden. Tabel 6
geeft een overzicht van de afmetingen van de 30 aneurysma's.
tabel 5. plaats van het aneurysma
plaats
Carotis-ophthalmica
Posterieure verbindingsarterie
Carotis-caverneus
Anterieur choroïdaal
Basilaristop
Carotisvork
A. cerebralis media
A. cerebralis anterior
A. vertebralis
A. cerebralis inferior posterior
Basilarisstam
Overige
tabel 6. afmeting van het aneurysma
afmetingen
Koepelbreedte (mm)
Halslengte (mm)
Verhouding koepel:hals
Moedervat pre-aneurysma (mm)
Moedervat post-aneurysma (mm)
Moedervat kaliberdifferentieel (mm)
Bij de 29 patiënten werden 39 stents geïmplanteerd om hun 30 aneurysma's te
behandelen. Twintig (69%) patiënten hadden één stent, acht (28%) patiënten
hadden twee stents en één (3%) patiënt had drie stents. De lengte van de
geïmplanteerde stents varieerde van 3,5 mm tot 4,5 mm. Bij één patiënt was een
tweede endovasculaire procedure nodig voor het plaatsen van een tweede stent
op de juiste plaats, omdat de originele stent per ongeluk niet op de plaats van
het aneurysma was geëxpandeerd; hier worden 2 stents geteld. Bij één patiënt
was de originele stent met succes geëxpandeerd, maar deze werd tijdens de
spiraalembolisatieprocedure verwijderd toen de klinische onderzoeker probeerde
de weerbarstige spiraallus te pakken en de stent daarbij losraakte. In plaats van
deze stent werd een vervangende stent geïmplanteerd; hier worden twee stents
geteld. Bij zeven patiënten werden meerdere stents gebruikt voor de behandeling
van één aneurysma in gevallen waarbij (1) bij de spiraalembolisatieprocedure het
uiteinde van een embolisatiespiraal in het vat was achtergebleven of (2) de hals
van het aneurysma op een verkeerde wijdte was geschat en een tweede of derde
stent noodzakelijk was ter afdekking van de hals van het aneurysma.
Wat betreft de patiëntenverantwoording waren 31 patiënten oorspronkelijk voor
het onderzoek ingeschreven; twee van hen ontvingen echter geen stent. Eén
patiënt overleed onmiddellijk na de procedure. Er zijn gegevens over complicaties
bij 29 patiënten, inclusief één overlijdensgeval. Er waren derhalve 28 patiënten
Black (K) ∆E ≤5.0
n
%
7
24%
7
24%
5
17%
2
7%
2
7%
1
3%
1
3%
1
3%
1
3%
1
3%
1
3%
1
3%
n
Gemiddeld
sD
Min
Max
30
7,4
4,3
2,1
20
30
4,9
1,8
2,1
11
30
1,5
0,5
0,8
2,7
30
3,6
0,6
2,4
4,8
30
3,2
0,7
1,7
4,4
30
1,0
1,0
0,3
1,7
van de 31 die na zes maanden ter beoordeling werden verwacht. Bij ontslag
uit het ziekenhuis werden 28 van de verwachte 28 patiënten beoordeeld, zodat
het follow-up-percentage 100% bedroeg. Na zes maanden werden 26 van de
28 patiënten beoordeeld, zodat het follow-up-percentage 93% bedroeg.
De eindpunten van het onderzoek waren (1) complicaties, (2) technische
haalbaarheid en (3) klinische resultaten. De incidentie van alle aan het hulpmiddel
of aan de procedure gerelateerde complicaties werd bepaald. De technische
haalbaarheid werd bepaald aan de hand van de mogelijkheid tot toegang tot het
aneurysma en een nauwkeurige plaatsing van de stent langs de aneurysmahals.
Het klinische resultaat werd bepaald aan de hand van de via angiografie
waargenomen gevallen van occlusie van het aneurysma, uitgedrukt in procenten.
Complicaties worden vermeld in tabel 3 en 4 in het gedeelte Complicaties
hierboven.
Tabel 7 hieronder geeft een samenvatting van de patiëntenaantallen met
betrekking tot de technische haalbaarheid.
tabel 7. technische haalbaarheid
technische haalbaarheid
Mogelijkheid van toegang tot aneurysma
Mogelijkheid tot het plaatsen van de stent langs de
aneurysmahals
1
Bij twee patiënten was er vanwege de anatomie geen toegang tot het aneurysma.
2
Bij één patiënt was een tweede endovasculaire procedure nodig voor het plaatsen van een tweede
stent op de juiste plaats, omdat de originele stent per ongeluk niet op de plaats van het aneurysma was
geëxpandeerd.
3
Tweemaal traden er tijdens de operatie defecten op in het hulpmiddel, waarbij de markeringsband van
de stabilisatorkatheter van 2 F na expansie van de stent onbedoeld losraakte van de schacht van de
stabilisatorkatheter van 2 F. In één geval bevond de stabilisatorkatheter van 2 F zich binnen de patiënt op
het moment waarop het hulpmiddel defect raakte, en emboliseerde de losgeraakte markeringsband in een
kleine, distale intracraniale arterie. Deze patiënt hield hieraan geen complicaties over. In het tweede geval
bevond de stabilisatorkatheter van 2 F zich buiten de patiënt op het moment dat het hulpmiddel defect
raakte. Stryker Neurovascular heeft sindsdien de bevestiging van de markeringsband versterkt.
Tabel 8 hieronder geeft een samenvatting van de patiëntenaantallen met
betrekking tot de klinische resultaten.
tabel 8. klinische resultaten
resultaten
1
% occlusie bij ontslag uit het ziekenhuis
100%
95-99%
% occlusie na 6 maanden:
100%
95-99%
"n" is het aantal malen dat er een voorval is opgetreden. Het percentage is gebaseerd op 29 patiënten bij
1
ontslag uit het ziekenhuis en 26 patiënten na zes maanden.
Eén patiënt had twee aneurysma's; deze hadden verschillende occlusiepercentages als resultaat. Deze
2
patiënt is daarom tweemaal vermeld.
overige klinische resultaten:
• Geen stenose of migratie van de stent.
• Geen migratie van de embolisatiespiraal.
• Geen trombose, occlusie of dissectie van het moedervat.
40
n (%)
29/31 (93,5%) patiënten
29/29 (100%) patiënten
n (%)
:
2
17 (58.6%)
13 (44.8%)
18 (69,2%)
8 (30,8%)
1
2,3

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido