3. Afstelling en gebruik van de koppeling:
Opmerking: Verlaag het motortoerental voordat u de koppeling gebruikt.
• Door de koppeling in en uit te schakelen, kan de bediener het motorvermogen regelen.
• Wanneer de bediener de koppelingshendel ingedrukt houdt, wordt de koppeling ingeschakeld,
wordt stroom naar de motor van de motorhakfrees overgebracht en beginnen de messen te draaien
(Zie Afb. 7).
Afbeelding 7
• Wanneer de bediener de koppelingshendel loslaat, wordt de koppeling uitgeschakeld, er wordt geen
stroom naar de motor van de motorhakfrees overgebracht en stoppen de messen met draaien (Zie
Afb. 8).
Opmerking: Voordat u de hoogte van het stuur afstelt, moet u de machine horizontaal op een
vlakke ondergrond plaatsen om onbedoeld vallen te voorkomen.
• Controleer eerst de spanning van de koppelingskabel. Normaal gesproken moet de kabel een
speling hebben van 4-8 mm; zo niet, draai dan de bevestigingsmoer los en stel de kabel af. Draai na
de afstelling de borgmoer vast (Zie Afb. 9).
• Indien nodig kan de bediener de motor starten om te controleren of de koppeling goed in- en
uitschakelt.
Afbeelding 9
NL
Afbeelding 8
7