9 .
Schuif de katheter op tot in de rechterboezem . Tijdens het opschuiven van de katheter kunt u ECG-bewaking (figuur 1)
en/of fluoroscopie gebruiken . Wanneer de katheter de rechterboezem binnengaat, wordt er een groot boezemcomplex
(P-golf) weergegeven . De katheters zijn van dieptemarkering voorzien als steun bij het plaatsen van de katheters .
CODE DIEPTEMARKERING – 10 CM (NIET OP SCHAAL)
DISTALE UITEINDE
Vena cava
Bovenkant
superior
rechterboezem
10 . Vul, terwijl u de ECG aan de distale tip van de katheter bewaakt de ballon tot het aanbevolen volume en voer de katheter
op in de rechterkamer . Leeg de ballon onmiddellijk nadat hij de kamer is binnengegaan om te voorkomen dat hij in het
pulmonale uitstroomkanaal terecht komt . Binnengaan in de rechterkamer resulteert in een toename van het
kamercomplex en een afname in de amplitude van het kamercomplex .
NB: Het kan nodig zijn de ballon opnieuw te vullen als langdurige inflatieperiodes vereist zijn . Laat de ballon volledig
leeglopen alvorens hem opnieuw te vullen .
LET OP: VOORKOM DAT U TE VEEL KATHETERMATERIAAL INBRENGT, AANGEZIEN DAT VORMING VAN
LUSSEN OF KNIKKEN TOT GEVOLG KAN HEBBEN (ZIE VOORZORGSMAATREGELEN).
11 . Voer de pacingkatheter op tot wanneer u een verhoging in het ST-segment waarneemt, hetgeen aangeeft dat er contact
is met het endocard . Sluit de pacingkatheter aan op een geïsoleerde externe pacemaker: De distale (-)
elektrodeconnectorpen (zwart) wordt aangesloten op de negatieve pool van de pacemaker en de proximale (+)
elektrodeconnectorpen (rood) wordt aangesloten op de positieve pool .
12 . Indien u de afstand tussen een SJM Pacel™ flow directed pacingkatheter en de externe pacemaker wenst te vergroten,
kunt u daarvoor een SJM™ bipolaire pacingkabel gebruiken .
NB: Zorg dat de connectors van de SJM Pacel™ flow directed pacingkatheter helemaal in het connectorblok op
de SJM patiëntkabel zijn gestoken. Als de connectors niet helemaal worden ingestoken, wordt er geen
elektrische verbinding met het pacinginstrument tot stand gebracht en zullen de pacingkabels geen elektrische
stroom geleiden.
12 .1 De connectorpennen (duimwieltjes) op het connectorblok moeten helemaal geopend worden voordat u de
katheterconnectors insteekt .
12 .2 Bij het aansluiten van de katheter op de pacingkabel aligneert u het rechthoekige gedeelte van de
katheterconnectors met de ingangen op het connectorblok van de pacingkabel om de connectors helemaal in te
kunnen steken . Sluit de distale (-) elektrodeconnectorpen (zwart) aan op de negatieve ingang van het
connectorblok en de proximale (+) elektrodeconnectorpen (rood) op de positieve ingang van het connectorblok .
Verzeker u ervan dat de katheterconnecties volledig in het connectorblok van de pacingkabel werden ingebracht .
Enige weerstand zal optreden nadat het cilindervormig gedeelte van de connector in het connectorblok werd
ingebracht .
NB: De connector moet worden ingebracht tot wanneer hij niet meer verder kan geduwd worden . Zie Tekening 1
hieronder .
Connectorblok
Duimwieltje
+
GOED
12 .3 Controleer of de katheterconnectors helemaal zijn ingestoken voordat u de duimwieltjes dichtdraait .
Nauwkeurigheid is bij deze stap geboden omdat de pennen kunnen worden vastgezet zonder dat daarbij een
goede verbinding wordt verkregen .
12 .4 Draai de duimwieltjes dicht .
NB: Zie de gebruiksaanwijzing van de SJM™ bipolaire pacingkabel voor nadere informatie .
Figuur 1
Midden
Rechterhartkamer
rechterboezem
Connectorpen
–
+
–
FOUT
TEKENING 1
13 . Stel de pulsopwekker en de positie van de katheter af naar vereist om stabiele pacing te verkrijgen als aanbevolen door
de fabrikant van de pacemaker .
14 . Wanneer de katheter is opgevoerd, breekt u het handvat van de introducerschacht af en trekt u de schacht los terwijl
u hem uit het vat terugtrekt . Zorg ervoor dat u NIET de katheter terugtrekt .
LET OP: ER KAN NIET VOLDOENDE OP GEWEZEN WORDEN HOE BELANGRIJK HET IS DAT DE SCHACHT
SYMMETRISCH LOSGETROKKEN WORDT. ALS HET MOEILIJK BLIJKT OM DE KATHETER TERUG TE
TREKKEN NADAT DE SCHACHT IS LOSGETROKKEN, DIENT U DE SCHACHT GEHEEL UIT DE
INBRENGPLAATS TERUG TE TREKKEN TERWIJL U DE KATHETER OP ZIJN PLAATS HOUDT. TREK DE
SCHACHT VERVOLGENS OP SYMMETRISCHE WIJZE VAN DE KATHETER DOOR BEIDE HELFTEN VAN HET
HANDVAT BEET TE PAKKEN.
15 . Zet de katheter op aseptische wijze vast bij de punctieplaats om kathetermigratie, losraken van de tip of verlies van
registratie te voorkomen . De stabiliteit van de katheter en de plaats van de tip kunnen door middel van radiologische
observatie gecontroleerd worden .
HOUDBAARHEIDSDUUR
Opslag langer dan de vermelde houdbaarheidsduur kan kwaliteitsverval van de ballon tot gevolg hebben .
De houdbaarheidsduur kan niet door middel van hersterilisatie verlengd worden .
VERPAKKING
De verpakking beschermt de katheter tegen fysieke schade en tegen blootstelling aan de buitenlucht . Bewaar de katheter in
de bewaardoos totdat u hem gebruikt . Koel, donker en droog bewaren .
Endocardium
rechterkamer
23