4.5.7
Montage in de buurt van pompen
•
Bij meters die in de buurt van pompen of andere trillingen
veroorzakende installaties worden geïnstalleerd, is het aan te
bevelen gebruik te maken van mechanische trillingsdempers.
Afb. 16
4.5.8
Inbouw van de hoge temperatuuruitvoering
Bij de hoge temperatuuruitvoering is een volledige thermische isolatie
van het opnemerdeel mogelijk. De buisleiding- en opnemerisolatie
moeten na de inbouw van het apparaat overeenkomstig de volgende
afbeelding uitgevoerd worden.
Afb. 17_
1
Isolatie
4.5.9
Apparaten met uitgebreide
diagnosefuncties
Voor apparaten met uitgebreide diagnosefuncties gelden mogelijk
afwijkende inbouwvoorwaarden.
Zie voor meer informatie hoofdstuk 8 "Verdere diagnosefuncties".
Wechsel ein-auf zweispaltig
CI/FEX300/FEX500-X1
G00561
1
G00654
FEX300, FEX500
4.5.10 Inbouw in buisleidingen van grotere
nominale breedte
Vaststellen van de ontstane drukverliezen bij de inzet van
reduceerstukken (1):
1._Doorsnedeverhouding d/D vaststellen.
2._De doorstroomsnelheid uit het doorstroomnomogram (Afb. 19)
halen.
3._In de Afb. 19 op de Y-as het drukverlies aflezen.
Afb. 18
1
= Flensovergangsstuk
d
= Binnendiameter van de doorstroommeter
V
= Doorstroomsnelheid [m/s]
Δp
= Drukverlies [mbar]
= Binnendiameter van de pijpleiding
D
Nomogramm voor de drukverliesberekening
Voor flensovergangsstuk met α/2 = 8°
Afb. 19
Montage
NL - 21