2.2. Compatibiliteit van apparaten
De endoscoop kan worden gebruikt in combinatie met:
•
Ambu® aBox™ 2�
•
Insufflators voor endoscopische gastro-intestinale ingrepen met een constante stroom
van medisch gas met een maximale toevoerdruk van 80 kPa (12 psi)�
•
Standaard insufflatie-/spoelslangensets voor vloeistofbeheer compatibel met Olympus-
endoscopen, inclusief steriele waterfles�
•
Vacuümbron voor afzuiging met een maximaal vacuüm van -76 kPa (-11 psi�)
•
Standaard flexibele afzuigslangen�
•
Ongeacht het gekozen vloeistofbeheersysteem moet de gebruikte aanzuigcontainer
voorzien zijn van een overloopbeveiliging om te voorkomen dat er vloeistoffen in het
systeem terechtkomen; deze functie wordt gewoonlijk aangeduid als 'zelfdichtend',
'uitschakelingsfilter' of vergelijkbaar�
•
Gastro-intestinale endotherapeutische accessoires die bedoeld zijn voor gebruik met een
werkkanaal met een binnendiameter (ID) van 2,8 mm/8,4 Fr of minder voor de aScope
Gastro en een binnendiameter van 4,2 mm/12,6 Fr of minder voor de aScope Gastro Large�
•
Gastro-intestinale endotherapeutische accessoires die bedoeld zijn voor gebruik met een
distaal uiteinde met een buitendiameter (OD) van 9,9 mm/29,7 Fr voor aScope Gastro en
een buitendiameter van 11,5 mm/34,5 Fr voor aScope Gastro Large�
•
Er kan niet worden gegarandeerd dat endotherapeutische accessoires die uitsluitend zijn
geselecteerd op basis van deze minimale werkkanaalmaat en/of de buitendiameter van
het distale uiteinde, compatibel zijn met de endoscoop�
•
Smeermiddelen op waterbasis van medische kwaliteit, contrastmiddelen op basis van
jodium, lipiodol, hemostatische middelen, hefmiddelen, antischuimmiddelen, tatoeage
voor permanente kleuring en kleurstoffen voor vitale kleuring�
•
Steriel water�
•
HF elektrochirurgische apparatuur die voldoet aan IEC 60601-2-2� De toepassing van
hoogfrequente stroom kan het endoscopische beeld verstoren� Dit duidt niet op een storing�
•
Hulpirrigatiepomp voor endoscopische gastro-intestinale ingrepen met een Luer-connector�
3. Gebruik van het apparaat
De cijfers in de grijze cirkels verwijzen naar de korte handleiding op pagina 2� Door de
onderstaande instructies te volgen, moet u vóór elke ingreep een nieuwe endoscoop
voorbereiden en inspecteren� Inspecteer andere apparatuur die met de endoscoop moet
worden gebruikt volgens de instructies in de betreffende instructiehandleidingen� Als u na
inspectie onregelmatigheden opmerkt, volg dan de instructies in hoofdstuk 6, 'Problemen
oplossen'� Gebruik de endoscoop niet als hij defecten vertoont� Neem contact op met uw
Ambu-vertegenwoordiger voor verdere assistentie�
3.1. Inspectie van het instrument
•
Controleer of de verzegeling van de zak intact is en of de uiterste gebruiksdatum van
de endoscoop nog niet is verstreken� Als de verzegeling van de zak is beschadigd of de
uiterste gebruiksdatum is verstreken, moet de endoscoop worden weggegooid� 1a
•
Trek de blisterverpakking van de endoscoop voorzichtig open en verwijder de
beschermende elementen van het bedieningsgedeelte en het distale uiteinde� 1b
•
Beweeg uw hand voorzichtig heen en weer over de volledige lengte van de inbrengbuis,
inclusief het buigstuk en het distale uiteinde, van de endoscoop om er zeker van te zijn
dat het product niet beschadigd is of onzuiverheden bevat, zoals ruwe oppervlakken,
scherpe randen of uitsteeksels die de patiënt kunnen verwonden� Gebruik een aseptische
techniek bij het uitvoeren van het bovenstaande� Anders wordt de steriliteit van het
product aangetast� 1c
•
Controleer het distale uiteinde van de inbrengbuis van de endoscoop op krassen, barsten
of andere onregelmatigheden�
•
Controleer of de bovenste opening van het insufflatie-/spoelventiel niet geblokkeerd is�
•
Draai de bedieningswielen omhoog/omlaag en naar rechts/links in elke richting totdat ze
stoppen en zet ze dan terug in de neutrale stand� Controleer of het buigstuk soepel en
correct werkt, of de maximale hoekverdraaiing kan worden bereikt en of het buigstuk
terugkeert naar de neutrale positie� 1d
1
199