NL – NEDERLANDS
4 Gebruik de knoppen
en
te wijzigen totdat deze overeenkomt met de waarde die is genoteerd op de
connectorbehuizing van de Codman Microsensor of in het dossier van de patiënt.
5 Druk op de knop
om de referentiewaarde in te voeren en terug te keren naar
de standaard weergavemodus. De nieuwe nulreferentiewaarde wordt automatisch
bijgewerkt in het interne geheugen van de ICP EXPRESS-kabel.
De patiëntmonitor opnieuw op nul instellen
In de volgende instructies wordt de procedure voor het handmatig opnieuw op nul
instellen van de patiëntmonitor beschreven.
1 Druk in de standaard weergavemodus op de knop
ICP EXPRESS-monitor.
2 Wacht totdat de weergave van de externe patiëntmonitor is gestabiliseerd. Als
de monitor een andere waarde weergeeft dan 0 mmHg, moet de patiëntmonitor
op nul worden ingesteld volgens de instructies van de fabrikant van de monitor.
LET OP: Stop het gebruik als de patiëntmonitor niet goed op nul kan worden
ingesteld met de ICP EXPRESS-monitor Raadpleeg geschikt technisch personeel
3 Druk op de knop
om de patiëntbewaking voort te zetten.
De patiëntmonitor opnieuw kalibreren
In de volgende instructies wordt de procedure voor het handmatig opnieuw
kalibreren van de patiëntmonitor beschreven.
1 Druk op de knop
of
2 Controleer als u op de knop
20 mmHg weergeeft. Controleer als u op de knop
patiëntmonitor 98 tot 102 mmHg weergeeft. Er kan een korte vertraging optreden
(10-15 seconden) terwijl de weergave van de patiëntmonitor wordt gestabiliseerd.
Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de monitor voor informatie
over het aanpassen van de drukkanaalkalibratie of de versterking (sommige
patiëntmonitoren beschikken niet over deze functie) als de patiëntmonitor een
onjuiste waarde weergeeft. LET OP: Stop het gebruik als de patiëntmonitor niet
goed kan worden gekalibreerd met de ICP EXPRESS-monitor Raadpleeg geschikt
technisch personeel
3 Druk op de knop
om de patiëntbewaking voort te zetten.
Systeemonderdelen vervangen tijdens de bewaking
De volgende procedures moeten worden gevolgd als er een onderdeel van het
oorspronkelijke ICP-patiëntbewakingssysteem (ICP EXPRESS-monitor, ICP EXPRESS-
kabel, patiëntmonitor) wordt vervangen tijdens de patiëntbewaking.
Overschakelen naar een nieuwe patiëntmonitor
In de volgende instructies wordt de procedure voor het overschakelen van de
ICP EXPRESS-monitor naar een nieuwe patiëntmonitor tijdens de patiëntbewaking
beschreven (voorbeeld: ICP EXPRESS-monitor was oorspronkelijk met een
patiëntmonitor opgesteld in de operatiekamer; de patiënt wordt nu naar de
intensivecareafdeling verplaatst, waar de ICP EXPRESS-monitor moet worden
aangesloten op een nieuwe patiëntmonitor).
1 Koppel de Codman-patiëntmonitorinterfacekabel los van de oorspronkelijke
patiëntmonitor.
2 Als de oorspronkelijke patiëntmonitorinterfacekabel niet compatibel is met de
nieuwe patiëntmonitor (d.w.z. als de nieuwe patiëntmonitor een ander type
en model is dan de oorspronkelijke patiëntmonitor), moet de kabel worden
losgekoppeld van het achterpaneel van de ICP EXPRESS-monitor en worden
vervangen door een geschikte, compatibele kabel. LET OP: Gebruik Codman-
patiëntmonitorinterfacekabels alleen met de patiëntmonitor waarvoor ze
specifiek zijn ontworpen en bestemd
3 Controleer of de gevoeligheidsschakelaar op het achterpaneel van de ICP EXPRESS-
monitor op de juiste positie is ingesteld, in overeenstemming met de gevoeligheid
van de nieuwe patiëntmonitor. De gevoeligheid is tijdens het productieproces
vooraf ingesteld op 5 μV. LET OP: De gevoeligheidsschakelaar op het achterpaneel
moet voorafgaand aan aansluiting op de patiëntmonitor op de juiste positie
zijn ingesteld Pas de positie van de gevoeligheidsschakelaar niet aan terwijl de
ICP EXPRESS-monitor op een patiëntmonitor is aangesloten, aangezien dit kan
leiden tot onnauwkeurige drukwaarden
4 Sluit de patiëntmonitorinterfacekabel aan op de juiste drukkanaalinvoer op de
nieuwe patiëntmonitor.
om de driecijferige nulreferentiewaarde
op het voorpaneel van de
op het voorpaneel van de ICP EXPRESS-monitor.
hebt gedrukt of de patiëntmonitor precies
hebt gedrukt of de
5 Volg voor het op nul instellen en kalibreren van de nieuwe patiëntmonitor de
instructies die eerder werden beschreven in de paragraaf 'Gebruiksinstructies'.
Overschakelen naar een nieuwe ICP EXPRESS-eenheid
In de volgende instructies wordt de procedure voor het overschakelen van de patiënt
naar een nieuwe ICP EXPRESS-eenheid tijdens de patiëntbewaking beschreven
(voorbeeld: de patiënt was oorspronkelijk met een ICP EXPRESS-eenheid opgesteld in
de operatiekamer; de patiënt wordt nu naar de intensivecareafdeling verplaatst, waar
de oorspronkelijke ICP EXPRESS-monitor wordt vervangen door een nieuwe eenheid
die is bestemd voor de intensivecareafdeling).
1 Koppel de patiëntmonitorinterfacekabel en de ICP EXPRESS-kabel los van de
aansluitingen op het voor- en achterpaneel van de oorspronkelijke ICP EXPRESS-
monitor.
2 Sluit beide kabels aan op de nieuwe ICP EXPRESS-monitor. Controleer als de
ICP EXPRESS-monitor ook wordt aangesloten op een nieuwe patiënt of de
patiëntmonitorinterfacekabel geschikt is voor de nieuwe patiëntmonitor.
3 Volg voor het op nul instellen en kalibreren van de patiëntmonitor de instructies
die eerder werden beschreven in de paragraaf 'Gebruiksinstructies'.
4 De nieuwe ICP EXPRESS-monitor vraagt of de gebruiker de nulreferentiewaarde
die in de aangesloten ICP EXPRESS-kabel is opgeslagen wil ACCEPTEREN
of AANPASSEN. Vergelijk de driecijferige nulreferentiewaarde die op het
scherm wordt weergegeven met de waarde die eerder is genoteerd op de
connectorbehuizing van de Codman Microsensor of in het dossier van de patiënt
(de nulreferentiewaarden moeten overeenkomen als de originele ICP EXPRESS-
kabel met de patiënt mee is verplaatst). Als de waarden wel overeenkomen: plaats
de cursor op het scherm van de ICP EXPRESS-monitor op de optie REFERENTIE
ACCEPTEREN en druk op de knop
5 Als de weergegeven nulreferentiewaarde niet overeenkomt met de waarde die
eerder is genoteerd op de behuizing van de Codman Microsensor of in het dossier
van de patiënt: plaats de cursor op het scherm van de ICP EXPRESS-monitor op de
optie REFERENTIE AANPASSEN en druk op de knop
en
om de weergegeven nulreferentiewaarde aan te passen aan de
nulreferentiewaarde die eerder is genoteerd op de behuizing van de Codman
Microsensor of in het dossier van de patiënt en druk op de knop
nulreferentiewaarde in te voeren. De nieuwe nulreferentiewaarde wordt
automatisch bijgewerkt in het geheugen van de ICP EXPRESS-kabel.
ICP EXPRESS-kabels vervangen
Integra LifeSciences adviseert de ICP EXPRESS-kabel die is gebruikt tijdens de
procedure voor het op nul instellen van de oorspronkelijke transducer altijd met
de patiënt mee te verplaatsen. Als de oorspronkelijke kabel echter moet worden
vervangen, moet de volgende procedure worden gevolgd:
1 Koppel de oorspronkelijke ICP EXPRESS-kabel los van de Codman Microsensor en
de ICP EXPRESS-monitor. Het volgende bericht wordt op de ICP EXPRESS-monitor
weergegeven: "NO TRANSDUCER DETECTED (CHECK CONNECTIONS)" (Geen
transducer gedetecteerd; controleer aansluitingen).
2 Sluit de nieuwe ICP EXPRESS-kabel aan op de Codman Microsensor en de
ICP EXPRESS-monitor. LET OP: Controleer voorafgaand aan het gebruik of de
ICP EXPRESS-kabel niet is beschadigd Gebruik geen kabels die niet voldoen aan
de specificaties voor weerstand tussen pinnen of elektriciteitslekkage
3 Als de ICP EXPRESS-monitor is aangesloten op een patiëntmonitor, vraagt de
ICP EXPRESS-monitor de gebruiker de patiëntmotor op nul in te stellen en te
kalibreren zoals is beschreven in de paragraaf 'Gebruiksinstructies'.
4 De ICP EXPRESS-monitor vraagt of de gebruiker de nulreferentiewaarde die
in de pas aangesloten ICP EXPRESS-kabel is opgeslagen wil ACCEPTEREN
of AANPASSEN. Aangezien dit een nieuwe ICP EXPRESS-kabel is, komt de
weergegeven nulreferentiewaarde niet overeen met de nulreferentiewaarde die
is genoteerd op de behuizing van de Codman Microsensor of in het dossier van
de patiënt. Plaats de cursor op de regel voor ADJUST REFERENCE (Referentie
aanpassen) en druk op de knop
en
Gebruik de knoppen
de nulreferentiewaarde die eerder is genoteerd op de behuizing van de Codman
Microsensor of in het dossier van de patiënt en druk op de knop
nulreferentiewaarde in te voeren en de patiëntbewaking voort te zetten.
17
om door te gaan.
. Gebruik de knoppen
om de
om de nulreferentiewaarde aan te passen.
om de nulreferentiewaarde aan te passen aan
om de