GARANT Instelapparaat VG1
de
E: Functiebalk
18 – 25 functiemenu 1
18
Vast dradenkruis
en
19
Dynamisch dradenkruis (2 keer be-
zet)
20
Snijkant focusseren
21
Totaalbeeld
bg
22
Snijpunt horizontaal
23
Snijpunt verticaal
24
Theoretische spits
da
25
Naar functiemenu 2 gaan
26 – 33 functiemenu 2
26
Naar functiemenu 1 gaan
fi
F: Livebeeld
G: Instellingen / Gereedschapslijst
H: Adapter- en gereedschapsweergave
fr
37
Actuele adapter
3.4.
TYPEPLAATJE
it
hr
10
9
lt
1
Aanduiding
nl
2
Handelsbenaming
3
Serie / Type / Artikelnummer
4
Spanning / Fasen / Frequentie
no
5
Vollaststroom / kortsluitvastheid 10
4.
transport, opstelplaats
pl
Bij levering op pallet, transport naar de opstelplaats op pallet met geschikt hefwerk-
tuig.
i
Product onmiddellijk na ontvangst controleren op transportschade. Bij beschadi-
ging geen montage en ingebruikneming uitvoeren.
pt
4.1.
OPSTELPLAATS
4.1.1.
Omgevingsomstandigheden
Omgevingstemperatuur in meetbedrijf: +15 °C tot +25 °C.
ro
Niet blootstellen aan extreme temperatuurschommelingen.
Tegen licht beschermd, stofvrij, droog binnenshuis en vrij van schokken en trillin-
gen opslaan of opstellen.
Niet opslaan of opstellen in de buurt van bijtende, agressieve, chemische stoffen,
sv
oplosmiddelen, vocht en vuil.
Direct zonlicht vermijden.
4.1.2.
Uitpakken
i
sk
Verpakkingsmateriaal voor eventuele demontage, verzending of opslag bewaren.
1. Deksel van de houten box verwijderen.
2. Vouwkist van pallet schroeven en eraf tillen.
3. Vier hoekbevestigingen van instelapparaat VG1 en pallet schroeven en verwijde-
sl
ren.
4. Op de vier hoeken van het instelapparaat VG1 schroefdraadstangen M16 van vol-
doende lengte inschroeven.
5. Met vier personen het instelapparaat VG1 optillen en op geschikte plaats neer-
zetten.
es
6. Schroefdraadstangen eraf schroeven.
7. Instelapparaat VG1 met geschikt hijsmiddel van pallet tillen en op geschikte op-
stelplaats opstellen.
4.1.3.
Transportbeveiliging verwijderen
cs
i
Transportbeveiliging op de opstelplaats vóór eerste ingebruikneming demonteren
en voor eventuele demontage, verzending of opslag bewaren.
1. Vouwbalg aan de achterzijde openen.
hu
2. Rode transportbeveiliging met sleutel voor binnenzeskantbouten SW 4 eraf
schroeven.
90
27 Snijpunt
28 Radiusgereedschap
29 Hoekfunctie (3 keer bezet)
30 Afstandsfunctie
31 Horizontale zoekstraal
32 Verticale zoekstraal
33 Naar functiemenu 3 gaan
34 – 36 functiemenu 2
34 Naar functiemenu 2 gaan
35 Radiussjabloon
36 Hoeksjabloon
38 Actueel gereedschap
6
CE-markering
7
Afvoer
8
Adres
9
Serienummer / Productiejaar
Vermogen
3. Vouwbalg aan de voorzijde openen.
4. Stifttap uit boring van de spindel schroeven met sleutel voor binnenzeskantbou-
ten SW 3.
5. Beide vouwbalgen sluiten.
5.
Ingebruikneming
5.1.
VOEDING AANSLUITEN
i
Alleen meegeleverde netadapter gebruiken.
1. Koudapparaatstekker met netadapter verbinden.
2. Laagspanningsstekker van de netadapter vastschroeven aan de bus op de basis
van de verbindingsarm voor de panel-pc.
3. Netstekker met stroomnet (110 - 230 V spanning) verbinden.
6.
Instellingen
i
Voor positie van de knoppen op de gebruikersinterface, zie
In het gedeelte "Hulp- en speciale functies" (A) op "Instellingen" (4) tikken.
6.1.
TALEN
1. In het gedeelte "Instellingen" (G) op "Talen" drukken.
»
Het menu "Talen" wordt geopend.
2. De gewenste taal selecteren.
6.2.
MEETSYSTEMEN
1. In het gedeelte "Instellingen" (G) op "Meetsystemen" drukken.
»
Het menu "Meetsystemen" wordt geopend.
1
2. In het veld "As" Z-as of X-as selecteren.
2
3. In het veld "Invers" de telrichting van de X-as vastleggen.
4. In het veld "Type meting" het type meting selecteren.
3
6.3.
VIDEO
4
1. In het gedeelte "Instellingen" (G) op "Video" drukken.
5
»
Het menu "Video" wordt geopend.
2. In het veld "X pixelgrootte" de pixelgrootte in X-richting invoeren.
6
3. In het veld "Y pixelgrootte" de pixelgrootte in Y-richting invoeren.
7
4. In het veld "Uitlijnhoek" de uitlijnhoek van de camera invoeren.
»
Het veld "Kalibratiedatum" toont de datum van de laatste cameraconfigura-
8
tie.
5. De knop "Camera configureren" start de cameraconfiguratie.
6.4.
FORMATEN
1. In het gedeelte "Instellingen" (G) op "Formaten" drukken.
»
Het menu "Formaten" wordt geopend.
2. In het veld "Millimeter" het aantal decimalen voor maateenheid "mm" selecteren.
3. In het veld "Inch" het aantal decimalen voor maateenheid "inch" selecteren.
4. In het veld "Decimale graad" het aantal cijfers voor hoekmaateenheid decimale
graad selecteren.
5. In het veld "GradMinSec" het aantal cijfers voor hoekmaateenheid Graden-Minu-
ten-Seconden selecteren.
6. In het veld "Datum" het datumformaat selecteren.
6.5.
BEDRIJFSMODI
1. In het gedeelte "Instellingen" (G) op "Bedrijfsmodi" drukken.
»
Het menu "Bedrijfsmodi" wordt geopend.
2. In het veld "Eenheid" de maateenheid "mm" of "inch" selecteren.
3. In het veld "Hoekeenheid" de hoekmaateenheid decimale graad of Graden-Minu-
ten-Seconden selecteren.
6.6.
PRINTEN
i
Etiketinstellingen ook in Windows© onder "Printereigenschappen" aanpassen over-
eenkomstig de uitgevoerde selectie.
1. In het gedeelte "Instellingen" (G) op "Printen" drukken.
»
Het menu "Printen" wordt geopend.
2. In het veld "Etiketvormgeving" de vormgeving van de labelprint invoeren.
3. In het veld "Printermodus" labelprinter of reportprinter selecteren.
4. In het veld "Printer" het printermodel selecteren.
5. In het veld "Lay-out" een van de vier voorgedefinieerde labellay-outs selecteren.
»
Het veld "Print radius" geeft aan of de radiuswaarde op het label wordt ge-
print.
»
Het veld "Print hoek" geeft aan of de hoekwaarde op het label wordt geprint.
»
Er wordt een voorbeeld van de labellay-out weergegeven.
6.7.
ADMINISTRATOR
i
De fabrieksinstelling van het wachtwoord is "GARANT".
Geblokkeerde functies (aangeduid door rood slot-symbool) worden gedeblokkeerd door
het wachtwoord in te voeren.
1. In het gedeelte "Instellingen" (G) op "Administrator" drukken.
»
Het menu "Administrator" wordt geopend.
2. In het veld "Wachtwoord" het wachtwoord invoeren. Invoer met "OK" op het
toetsenbord bevestigen.
»
Administrator-modus is geactiveerd, functies met vereiste administrator-be-
voegdheid worden gedeblokkeerd.
3. In het veld "Pc uitschakelen" het systeemgedrag bij het afsluiten van de meet-
software selecteren:
B
.