Draadloze Interferentie; Service En Oplossen Van Problemen - Gemini 810 DIODE LASER Manual Del Usuario

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 72
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
KALIBRATIE
De Gemini 810 + 980 diodelaser gebruikt een vast circuit voor het continu bewaken van het uitgangsvermogen en past het ingangsvermogen van de laserdiodes aan om het uitgangsvermogen van de door
de gebruiker gedefinieerde instelling te behouden. Als het uitgangsvermogen meer dan ± 20% van de instelwaarde afwijkt, wordt de stroomvoorziening van de laserdiode uitgeschakeld en verschijnt er een
foutbericht/alarm voor de gebruiker.
Als dit gebeurt, moet u de eenheid uitschakelen en ca. vijf (5) minuten laten staan, waarna u hem weer kunt inschakelen. Als de laser werkt wanneer hij weer wordt ingeschakeld, heeft de microprocessor het
systeem kunnen aanpassen en zal de eenheid werken. Als de lasereenheid niet meer werkt wanneer hij weer wordt ingeschakeld, moet het apparaat voor herkalibratie naar de fabrikant worden gezonden.
Herkalibratie wordt aanbevolen ten minste één keer per jaar om de vereiste nauwkeurigheid van het uitgangsvermogen t.o.v. het weergegeven vermogen te behouden. De Gemini 810 + 980 diodelaser kan voor
herkalibratie naar de fabrikant worden teruggestuurd. Als alternatief, kan een gekalibreerde laservermogensmeter, goedgekeurd voor gebruik bij 810 nm-980 nm laserapparaten, worden aangeschaft om het
uitgangsvermogen van de laser te controleren. De vermogensmeter moet ook worden gekalibreerd met intervallen die door de fabrikant van de vermogensmeter worden aanbevolen.
Het laseruitgangsvermogen moet worden gecontroleerd bij 0,5, 1,0, 1,5 en 2,0 W. De weergegeven waarde mag niet meer dan 20% van de meetwaarde afwijken. Zo niet, dan moet de glasvezeltip worden vervangen.
Als het uitgangsvermogen meer dan 20% afwijkt, moet het systeem voor herkalibratie naar de fabrikant worden teruggestuurd. De lasereenheid kan niet opnieuw worden gekalibreerd door de gebruikers of
serviceprovider, en dit mag ook niet worden geprobeerd.

DRAADLOZE INTERFERENTIE

Uit testen van dit toestel is gebleken dat het voldoet aan de grenswaarden voor een digitaal apparaat van klasse B, volgens Deel 15 van de FCC-regels. Deze grenswaarden zijn bedoeld om een redelijke
bescherming te geven tegen schadelijke interferentie in een huishoudelijke installatie. Dit apparaat genereert, gebruikt en kan radiofrequente energie uitstralen en, als het niet overeenkomstig de
instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan schadelijke interferentie van draadloze communicatieapparatuur veroorzaken.
Het kan echter niet worden gegarandeerd dat in een bepaalde installatie geen interferentie zal optreden. Dit apparaat kan schadelijke interferentie veroorzaken aan radio- of televisieontvangst, wat kan
worden bepaald door het apparaat uit en weer in te schakelen.
ALLE ANDERE OMSTANDIGHEDEN
Als de Gemini 810 + 980 diodelaser niet correct werkt en de vertegenwoordiger van uw distributeur kan u niet helpen, moet het systeem voor reparatie naar de fabrikant worden teruggestuurd. Er zijn
geen onderdelen van het apparaat die door de gebruiker gerepareerd kunnen worden. Het is raadzaam het systeem terug te sturen in zijn originele verzenddoos. Indien deze niet beschikbaar is, kunt u
er een opvragen op het moment dat u uw probleem met de vertegenwoordiger van uw distributeur bespreekt.
HANDLEIDING VOOR HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
WAAROM IS HET RICHTLICHT UIT OF NAUWELIJKS ZICHTBAAR?
OORZAAK:
1 - De laser staat in de Stand-by modus.
2 - De wegwerptip is defect.
3 - De glasvezelkabel is beschadigd of gebroken.
OPLOSSING:
1 - Druk op de toets ACTIEF/STAND-BY op het toetsenblok om het systeem in de Actief modus te zetten.
2 - Vervang de wegwerptip door een nieuwe tip.
3 - Het systeem moet ter reparatie naar de fabrikant worden teruggestuurd. Neem contact op met de vertegenwoordiger van uw distributeur voor instructies voor het terugsturen.
WAAROM STOPT DE LASER IN HET MIDDEN VAN EEN PROCEDURE OF KAN NIET WORDEN INGESCHAKELD?
OORZAAK:
1 - De laserdiode is te heet en moet eerst afkoelen, voordat hij weer kan worden gebruikt.
2 - Het uitgangsvermogen wijkt meer dan ± 20% af van de instelwaarde.
3 - De batterijlading is te laag om de laser te gebruiken.
OPLOSSING:
1 - Laat de laser 10-15 minuten afkoelen.
2 - Schakel de lasereenheid uit en wacht 5 minuten, voordat u de eenheid weer inschakelt. Als de laser werkt wanneer hij weer wordt ingeschakeld, heeft de microprocessor het
systeem kunnen aanpassen en zal de eenheid werken. Als de lasereenheid niet meer werkt wanneer hij weer wordt ingeschakeld, moet het apparaat voor herkalibratie naar de
fabrikant worden gezonden.
3 - Bevestig de voedingsadapter en laad de lasereenheid 60 minuten op. U kunt de laser weer gebruiken direct nadat u hem op een externe voedingsbron hebt aangesloten.
IK HEB DE VERBINDING MET HET ACTIVERINGSPEDAAL
1 - Draadloze interferentie met het activeringspedaal.
2 - Activeringspedaal is buiten bereik.OPLOSSING:
1 - Synchroniseer het voetpedaal opnieuw door de laser uit te schakelen, 10 seconden te wachten en weer in te schakelen. Stap op het activeringspedaal nadat een
golflengtemodus is geselecteerd voor hersynchronisatie.
2 - Zet het activeringspedaal dichter bij de lasereenheid.
WAAROM WERKT DE LASER NIET WANNEER IK HET ACTIVERINGSPEDAAL INDRUK?
OORZAAK:
1 - Activeringspedaal niet aangesloten.
2 - De AA-batterijen van het activeringspedaal zijn bijna leeg.
3 - Laser staat in de Stand-by modus.
OPLOSSING:
1 - Controleer of de Bluetooth®-lampje op het activeringspedaal brandt, en of het Bluetooth®-lampje rechtsboven op de display brandt. Als beide lampjes niet branden,
moet u het voetpedaal opnieuw synchroniseren door de laser uit te schakelen, 10 seconden te wachten en weer in te schakelen. Stap op het activeringspedaal nadat een
golflengtemodus is geselecteerd voor hersynchronisatie.
2 - Vervang de twee AA-batterijen in het activeringspedaal.
3 - Druk op de toets ACTIEF/STAND-BY om de laser te activeren.
IK KAN HOREN DAT DE LASER WERKT, MAAR HET SNIJDT LANGZAAM OF HELEMAAL
:
1 - Glasvezeltip is niet geïnitieerd.
2 - Glasvezeltip maakt geen contact met het weefsel.
3 - Te lage vermogensinstelling.
OPLOSSING:
1 - De glasvezeltip moet worden geïnitieerd voor procedures waarbij weefsel moet worden verwijderd.
2 - De glasvezeltip moet in contact worden gebracht met de doelweefsels die moeten worden verwijderd.
3 - De lasereenheid moet worden ingesteld op de juiste vermogensstand voor de procedure. De procedure-voorinstellingen zijn een goed referentiepunt.
VERLORENOORZAAK:
NIETOORZAAK
53

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Productos relacionados para Gemini 810 DIODE LASER

Este manual también es adecuado para:

980 diode laser

Tabla de contenido