5.4 Toepassings-/programmeervoorbeelden
5.4.1 Geïsoleerde adductie/
abductie
1. Realiseer de mechanische instellingen
voor de betreffende patiëntenmaten,
zoals beschreven onder punt 4.2.
2. Programmeer vervolgens de vaste posi-
ties voor de motors A (flexie/extensie) en
C (endo-/exorotatie) en de bewegings-
uitslag voor motor B (ab-/adductie) zoals
beschreven staat in paragraaf 5.1, in deze
volgorde:
• Programmeer vervolgens voor de
bewegingsrichting flexie/extensie
(motor A) de vaste positie waarin de
ab-/adductie moet worden uitgevoerd
en deactiveer dan de motor.
• Programmeer vervolgens voor de
bewegingsrichting endo-/exorotatie
(motor C), de vaste positie waarin de
ab-/adductie moet worden uitgevoerd
en deactiveer dan de motor.
• Programmeer tot slot de bewegings-
uitslag voor de ab-/adductie (motor B).
3. Sla de gerealiseerde instellingen op met
behulp van de knop STOP, breng de slede
met behulp van de knop START in de
startpositie, en start de behandeling door
nogmaals op de knop START te drukken.
Tip!
• Voor de zuivere adductie/abductie
moeten de motors C voor de rotatie
en A voor de flexie/extensie worden
uitgeschakeld.
• Nadat u de bewegingsuitslagen hebt
geprogrammeerd, kunt u de overige
programmaopties zoals pauze, snel-
heid enz. programmeren.
• De stopposities van de betreffende
motors kunnen ook met een gedeac-
tiveerde motor nog worden ingesteld.
5.4.2 Geïsoleerde endorotatie/
exorotatie
1. Realiseer de mechanische instellingen
voor de betreffende patiëntenmaten,
zoals beschreven onder punt 4.2.
2. Programmeer vervolgens de vaste posi-
ties voor de motors A (flexie/extensie) en
B (ab-/adductie) en de bewegingsuitslag
voor motor C (endo-/exorotatie) zoals
beschreven staat in paragraaf 5.1, in deze
volgorde:
• Programmeer vervolgens voor de be-
wegingsrichting flexie/extensie (motor
A) de vaste positie waarin de endo-/
exorotatie moet worden uitgevoerd en
deactiveer dan de motor.
• Programmeer vervolgens voor de be-
wegingsrichting ab-/adductie (motor
B) de vaste positie waarin de endo-/
exorotatie moet worden uitgevoerd en
deactiveer dan de motor.
• Programmeer tot slot de bewegings-
uitslag voor de endo-/exorotatie
(motor C).
3. Sla de gerealiseerde instellingen op met
behulp van de knop STOP, breng de slede
met behulp van de knop START in de
startpositie, en start de behandeling door
nogmaals op de knop START te drukken.
Tip!
• Voor de zuivere endo-/exorotatie
moeten de motors B voor de ab-/
adductie en A voor de flexie/extensie
worden uitgeschakeld.
• Nadat u de bewegingsuitslagen hebt
geprogrammeerd, kunt u de overige
programmaopties zoals pauze, snel-
heid enz. programmeren.
• De vaste stopposities van de betref-
fende motors kunnen ook met een
gedeactiveerde motor nog worden
ingesteld.
324