Het Instellen Van Het Apparaat Op De Afmetingen Van De Patiënt - DJO ARTROMOT-S4 Modo De Empleo

4.2 Het instellen van het appa-
raat op de afmetingen van
de patiënt
Tip!
Bij de volgende instellingen mag de arm
van de patiënt nog niet op de onderarms-
teun van de bewegingsslede rusten. Pas
wanneer u de slede vooraf hebt ingesteld
op de maten van de patiënt, moet u een
instelcontrole respectievelijk fijnafstelling
verrichten met de arm van de patiëntop
de armsteun.
De instellingen zijn genummerd van 1
tot 7. Op de slede zijn deze nummers als
hulpmiddel voor oriëntatie aangebracht.
Realiseer deze instellingen steeds in deze
volgorde.
1. Hoogte-instelling bewegingselement
(hoogte rotatie-as motor B)
2. Instelling schouderbreedte
bewegingselement (breedte rotatie-
assen motor A en B)
3. Instelling van de diepte voor de rugleu-
ning (diepte rotatie-as motor A)
4. Lengte bovenarm
5. Hoek elleboog
(rotatie-as motor C)
6. Onderarmsteun
(rotatie-as motor C)
7. Onderarmlengte
Laat hierna de patiënt op de slede
plaatsnemen en voer de nauwkeurige
instelling uit.
Noteer na afloop van de nauwkeurige
instelling de definitieve instelwaarden
van het apparaat op de achterkant van de
patiëntenchipkaart.
Voordat u begint de ARTROMOT®-S4
nauwkeurig af te stemmen op de afme-
tingen van de patiënt, moet u de slede
indien nodig ombouwen voor de linker-
of rechterschouder. (zie hoofdstuk 6.4
'Ombouwen')
Voordat u met de behandeling begint, moe-
ten de volgende instellingen worden aange-
bracht en gecontroleerd:
4.2.1 Positionering van de
patiënt
Voordat u met de eigenlijke instellingen
van het bewegingselement begint, moet
u de patiënt in een juiste anatomische en
comfortabele positie zetten.
De ARTROMOT®-S4 biedt hiervoor diverse
gepolsterde en verwisselbare steunele-
menten, met, indien nodig, passende
fixatiemogelijkheden.
1. Laat hiervoor de patiënt plaatsnemen op
het stoeltje en naar achteren leunen.
2. Stel nu de hoofdsteun (28) in. Controleer
of de patiënt in het midden van het stoel-
tje zit: De instelling van de hoogte voert u
uit door de hoogte-instelling van het be-
wegingselement (8) in te stellen, de diep-
te door de beide geleidingsstaven (29) te
verschuiven, en de nauwkeurige instelling
door middel van het kogelscharnier aan
de hoofdsteun.
3. Stel de armsteun voor de gezonde arm
zodanig in de breedte (6) en de hoogte
(5) in dat de patiënt recht (schouders
dezelfde hoogte) en comfortabel zit.
4.2.2 Instelling van het
bewegingselement
Standaardinstellingen zoals voor een regel-
matige ab-/adductiebeweging in combina-
tie met flexie/extensie en endo-/exorotatie.
304