1.3. Contra-indicaties
De contra-indicaties zijn afhankelijk van de gebruikte endoscoop en de endoscopische
ingreep. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aScope™ Duodeno voor gedetailleerde
informatie over contra-indicaties.
1.4. Installatie en onderhoud
De medische hulpmiddelen die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven, moeten tijdens
installatie en regelmatige inspectie worden getest/geïnspecteerd in overeenstemming met de
nationale voorschriften. Het medische hulpmiddel behoeft geen regelmatig onderhoud.
1.5. Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
Het niet in acht nemen van deze waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen kan leiden tot
letsel bij de patiënt of beschadiging van de apparatuur. De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade aan het systeem of letsel bij de patiënt ten gevolge van verkeerd gebruik.
WAARSCHUWINGEN
Wijzen op een potentieel gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, kan leiden
tot overlijden of ernstig letsel.
Voorbereiding voor gebruik
•
Sluit geen niet-medische apparaten op de aBox™ Duodeno aan. Aansluiting van
apparaten die niet van medische kwaliteit zijn (conform IEC 60601) kan een negatie-
ve invloed hebben op de veiligheid van het systeem. Sluit alleen apparatuur van
medische kwaliteit op de aBox™ Duodeno aan.
•
Gebruik de aBox™ Duodeno nooit als u een afwijking vermoedt. Schade of onregel-
matigheden aan het apparaat kunnen de veiligheid van de patiënt en/of de gebrui-
ker in gevaar brengen en kunnen leiden tot ernstigere schade aan het apparaat.
•
Houd vloeistoffen uit de buurt van alle elektrische apparatuur. Als er vloeistoffen op
of in de eenheid worden gemorst, moet u het gebruik van de aBox™ Duodeno
onmiddellijk staken en contact opnemen met Ambu. Bereid de aBox™ Duodeno niet
voor, inspecteer hem niet en gebruik hem niet met natte handen.
•
Bewaar in geval van een storing of defect van het apparaat altijd een andere,
gebruiksklare aBox™ Duodeno in de ruimte.
•
Steek of spuit nooit iets in de ventilatieroosters van de aBox™ Duodeno. Dit kan een
elektrische schok en/of brand veroorzaken.
•
Stel altijd de minimaal vereiste helderheid in. De helderheid van het beeld op een
videomonitor van medische kwaliteit kan afwijken van de werkelijke helderheid aan
het distale uiteinde van een endoscoop. Hoewel het door het distale uiteinde van de
endoscoop uitgestraalde licht nodig is voor endoscopische observatie en behande-
ling, kan het ook leiden tot wijziging van levende weefsels, zoals eiwitdenaturatie
van leverweefsel en perforatie van de darmen door onjuist gebruik.
•
Laat de verlichting van de endoscoop voor en na een onderzoek niet branden.
Anders kunnen de leds worden gericht op de geopende ogen van de verdoofde pati-
ent en netvliesbrandwonden veroorzaken. Dit product kan de werking verstoren van
andere elektronische apparatuur van medische kwaliteit die in combinatie met dit
product wordt gebruikt.
•
Raadpleeg vóór gebruik bijlage 1 om de compatibiliteit van dit apparaat met alle te
gebruiken apparatuur te controleren.
•
Gebruik dit product niet op een plaats waar het blootgesteld kan worden aan sterke
elektromagnetische straling (bijvoorbeeld in de buurt van een therapeutisch micro-
golfapparaat, MRI, draadloze set, therapeutisch kortegolfapparaat, mobiele/draagba-
re telefoon, enz.). Dit kan de prestaties van het product nadelig beïnvloeden.
410