8.8.1 Gebruikersinterface
1
2
T1 T2
G1 A1 G2 A2 K1 K2 R1 R2
17
D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7 D8
16
15
14
13
12
ON
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
P1 P2 P3 P4 P5
11
Afb. 15 IO 113 module
Pos.
Omschrijving
1
Klemmen voor alarmrelais
Klemmen voor analoge en digitale ingangen en uitgan-
2
gen
3
Klemmen voor voedingspanning
Potentiometer voor het instellen van de waarschu-
4
wingslimiet van de statorisolatieweerstand
5
Klemmen voor RS-485 voor GENIbus of Modbus
6
Signaallampje voor het meten van vocht
7
Signaallampje voor statorisolatieweerstand
8
Signaallampje voor lekkage (WIO/WIA)
9
Signaallampje voor trillingen in de pomp
10
Klemmen voor het meten van de statorisolatieweerstand
11
Klemmen voor het aansluiten van pompsensoren
12
DIP-schakelaar voor configuratie
13
Signaallampje voor motortemperatuur
14
Toets om alarmmeldingen te resetten
15
Signaallampje voor draaiende motor
16
Signaallampje voor service
17
Klemmen voor digitale uitgangen
8.8.2 Algemene installatiegegevens
Voedingspanning:
24 VAC ± 10 %
50 of 60 Hz
24 VDC ± 10 %
Voedingstroom:
Min. 2,4 A; max. 8 A
Energieverbruik:
Max. 5 W
Omgevingstemperatuur: -25 °C t/m +65 °C
Beschermingsklasse:
IP20
Raadpleeg voor meer informatie de installatie- en bedieningsin-
structies van de IO 113.
3
PE
4
5
A Y B
6
7
8
9
DIP
I1 I2 I3
10
8.9 Bedrijf met een frequentie-omvormer
Alle SE1/SEV pomptypes zijn ontworpen voor bedrijf met fre-
quentie-omvormer om het energieverbruik op een minimum te
houden.
Neem voor bedrijf met frequentie-omvormer de volgende
informatie in acht:
Aan eisen moet worden voldaan.
Aanbevelingen zouden opgevolgd moeten worden.
Gevolgen dienen bekend te zijn.
8.9.1 Eisen
•
De thermische motorbeveiliging moet zijn aangesloten.
•
Piekspanning en dU/dt moeten overeenkomstig onderstaande
tabel zijn. De vermelde waarden zijn maximale waarden voor
toevoer aan de motorklemmen. Er is geen rekening gehouden
met de invloed van de kabel. Raadpleeg het gegevensblad
van de frequentie-omvormer m.b.t. de daadwerkelijke waar-
den en de invloed van de kabel op de piekspanning en dU/dt.
Maximale herhaalde piek-
spanning
[V]
850
•
Wanneer de pomp een Ex-goedgekeurde pomp is, controleer
dan of het Ex-certificaat van de specifieke pomp het gebruik
van een frequentie-omvormer toestaat.
•
Stel de U/f-verhouding van de frequentie-omvormer conform
de motorgegevens in.
•
Er moet worden voldaan aan lokale regelgeving/normen.
8.9.2 Aanbevelingen
Voordat er een frequentie-omvormer wordt geïnstalleerd: bereken
de laagst toegestane frequentie in de opstelling om nul doorstro-
ming te vermijden.
•
Houd de doorstroomsnelheid hoger dan 1 m/sec.
•
Laat de pomp tenminste eens per dag op nominaal toerental
draaien om sedimentatie in het leidingsysteem te voorkomen.
•
Overschrijd de op het typeplaatje aangegeven frequentie niet.
Dat levert risico op overbelasting van de motor op.
•
Houd de motorkabel zo kort mogelijk. De piekspanning zal stij-
gen met de lengte van de motorkabel. Zie het gegevensblad
van de gebruikte frequentie-omvormer.
•
Gebruik ingangs- en uitgangsfilters op de frequentie-omvor-
mer. Zie het gegevensblad van de gebruikte frequentie-omvor-
mer.
•
Gebruik een afgeschermde motorkabel als er een kans is dat
elektrische ruis andere elektrische apparatuur kan verstoren.
Zie het gegevensblad van de gebruikte frequentie-omvormer.
8.9.3 Gevolgen
Wanneer de pomp geregeld wordt via een frequentie-omvormer,
houd dan rekening met deze mogelijke gevolgen:
•
Het startkoppel zal lager liggen. Hoeveel lager zal afhangen
van het type frequentie-omvormer. Zie de installatie- en bedie-
ningsinstructies van de gebruikte frequentie-omvormer voor
informatie over het beschikbare startkoppel.
•
De toestand van de lagers en asafdichting kan worden beïn-
vloed. Het mogelijke effect hangt af van de toepassing.
Het daadwerkelijke effect kan niet worden voorspeld.
•
De geluidsproductie kan toenemen. Zie de installatie- en
bedieningsinstructies van de gebruikte frequentie-omvormer
voor advies over hoe de geluidsproductie kan worden vermin-
derd.
Maximale dU/dt U
400 V
N
[V/μ sec.]
2000
447