Descargar Imprimir esta página

Codman MedStream Manual Del Usuario página 78

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 120
Tests in proefstelling hebben aangetoond dat de pompinstellingen en
het functioneren daarvan niet worden verstoord door radiosignalen zoals
beveiligingspoorten of anti-diefstalapparatuur. De patiënt moet elke verandering
rapporteren die betrekking heeft op de effectiviteit van een therapie, als gevolg
van blootstelling aan zulke omgevingen.
Plaats de pomp niet op een metalen oppervlak of nabij grote hoeveelheden
metaal tijdens preoperatieve voorbereiding van de pomp met behulp van
de programmeereenheid.
Pas in de nabijheid van de pomp geen diathermie toe. Permanente
beschadiging van de pomp en letsel van de patiënt kunnen daarvan het
gevolg zijn. Blootstelling van de pomp aan hoge temperaturen leidt tot een
hogere infusiesnelheid.
Wanneer therapeutische diathermie noodzakelijk is, moeten de volgende
stappen worden genomen om risico's voor de patiënt te verminderen:
stop de pomp
zet de therapie voort met een andere toedieningsmethode, zoals een
externe geneesmiddelpomp
Neem na beëindiging van de diathermiebehandeling de volgende stappen:
start de pomp opnieuw
controleer de pompstatus om vast te stellen of de pomp goed
functioneert. Houd er rekening mee dat deze eerste controle van
de pompstatus geen garantie biedt dat de pomp onbeschadigd is.
Blijf controleren of de patiënt tekenen vertoont die wijzen op een
onbedoelde verandering van de behandeling.
Therapeutische hypothermie: houd er rekening mee dat de infusiesnelheid
door blootstelling van de pomp aan lage temperaturen ook lager wordt.
Wanneer therapeutische hypothermie noodzakelijk is, moeten de volgende
stappen worden genomen om risico's voor de patiënt te verminderen:
stop de pomp
zet de therapie voort met een andere toedieningsmethode, zoals een
externe geneesmiddelpomp
Neem de volgende stappen wanneer de hypothermiebehandeling is beëindigd
en de patiënt weer een normale lichaamstemperatuur heeft bereikt:
start de pomp opnieuw
controleer de status van de pomp om vast te stellen of de pomp
goed functioneert
Gebruik geen ultrasone toestellen van hoge intensiteit (bv. lithotripsie)
in de nabijheid van de pomp. Permanente beschadiging van de pomp en letsel
van de patiënt kunnen daarvan de gevolgen zijn. Beschadiging van de pomp
is mogelijk niet onmiddellijk waarneembaar. Controleer de status van de pomp
78
na blootstelling aan ultrasone velden van hoge intensiteit, om vast te stellen of
de pomp goed functioneert. Houd er rekening mee dat deze eerste controle
van de pompstatus geen garantie biedt dat de pomp onbeschadigd is. Blijf
controleren of de patiënt tekenen vertoont die wijzen op een onbedoelde
verandering van de behandeling.
Richt geen bronnen van hoge straling (zoals gamma of kobalt
60 stralingstherapie) op de pomp. Hoge straling kan de pompcircuits
beschadigen, met inbegrip van het geheugen. Door deze beschadiging kan
de pomp ophouden goed te functioneren, wat een over- of onderdosering tot
gevolg kan hebben, of vermindering van de behandeling. In zulke gevallen moet
de pomp worden vervangen. Wanneer het nodig is in de nabijheid van de pomp
stralingstherapie toe te passen, moet de pomp met een loden scherm worden
afgedekt om beschadiging te voorkomen. Controleer na blootstelling de status
van de pomp om vast te stellen of de pomp goed functioneert. Houd er rekening
mee dat deze eerste controle van de pompstatus geen garantie biedt dat de
pomp onbeschadigd is. Blijf controleren of de patiënt tekenen vertoont die wijzen
op een onbedoelde verandering van de behandeling.
Pas geen transcutane elektrische zenuwstimulatie (TENS) toe in de
nabijheid van de pomp. Controleer de status van de pomp na blootstelling aan
TENS om vast te stellen of de pomp goed functioneert. Houd er rekening mee
dat deze eerste controle van de pompstatus geen garantie biedt dat de pomp
onbeschadigd is. Blijf controleren of de patiënt tekenen vertoont die wijzen op
een onbedoelde verandering van de behandeling.
Interactie met pacemakers en defibrillatoren – Telemetriesignalen die door de
control unit worden voortgebracht kunnen in combinatie met een implanteerbare
pacemaker of defibrillator detectieproblemen en onjuiste reacties van het
hulpmiddel veroorzaken. Om elk hulpmiddel zo optimaal mogelijk toe te kunnen
passen, is zorgvuldige programmering van de systemen noodzakelijk.
Hyperbare therapie: stel de pomp niet bloot aan een absolute druk
boven 1,5 atmosfeer (ATA). Drukwaarden boven 1,5 ATA kunnen de pomp
beschadigen. In dat geval moet de pomp worden vervangen. De pompsnelheid
is drukafhankelijk; bij hogere drukwaarden wordt de infusiesnelheid gereduceerd.
Wanneer hyperbare therapie boven 1,5 ATA noodzakelijk is, moeten de
volgende stappen worden genomen om risico's voor de patiënt en schade aan
de pomp te verminderen:
vul de pomp volledig met behulp van de MedStream navulset
stop de pomp
zet de therapie voort met een andere toedieningsmethode, zoals
bijvoorbeeld een externe geneesmiddelpomp die niet gevoelig is voor druk

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

91-420091-4201