•
Gebruik zo nodig fluoroscopie om de boluspoort postoperatief te lokaliseren.
•
Oefen geen overmatige kracht uit bij het inbrengen van de naald in de
boluspoort. Hierdoor kan de naaldtip worden beschadigd. Neem een
bolusnaald niet in gebruik als de tip is gebogen. Het gebruik van een
gebogen naald veroorzaakt schade aan de boluspoort, waardoor het
toedienen van de oplossing zou kunnen mislukken.
•
Stel de boluspoort bij het injecteren van vloeistoffen niet bloot aan te hoge
druk. Kleine injectiespuiten kunnen een zeer hoge vloeistofdruk genereren.
Gebruik voor boluspoortinjecties geen spuiten met een volume kleiner dan 10 ml.
Ongewenste voorvallen
Enkele, maar niet alle, mogelijke ongewenste voorvallen in samenhang met het
gebruik van infuuspompen zijn:
De ontwikkeling van ontstekingsweefsel bij de tip van de geïmplanteerde
intraspinale katheter. Dit verschijnsel kan zich openbaren door:
•
een progressieve verandering in de aard, kenmerken of intensiteit van pijn
•
een toename van het niveau en de mate van pijn ondanks verhoging van
de dosering
•
sensorische veranderingen (zoals een verdoofd, tintelend of branderig gevoel)
•
hyperesthesie en/of hyperalgesie
Stel een volledig onderzoek in wanneer er verdenking van een
ontstekingsmassa bestaat.
Symptomen waarbij een onmiddellijke nadere diagnose vereist is, zijn onder meer
darm- en/of blaasdisfunctie, myelopathie, conussyndroom, loopstoornissen of
ambulantieproblemen en paraparese of paralyse.
Technische storing van de pomp, met als gevolg onderbreking van de medicinale
therapie kan resulteren in:
•
recidive van onderliggende symptomen
•
ontwennings-/onthoudingsverschijnselen
•
de noodzaak tot chirurgische verwijdering van de pomp
Een verandering in de infusiesnelheid, als gevolg van pompstoring of blootstelling
aan extreme drukwaarden of temperaturen. Hierdoor kan onder- of overinfusie van
het geneesmiddel ontstaan, met als mogelijk gevolg:
•
recidive van onderliggende symptomen
•
ontwennings-/onthoudingsverschijnselen
•
overdosering van het geneesmiddel
•
de noodzaak tot chirurgische verwijdering van de pomp
80
Functieproblemen met de katheter, zoals knikken, onbedoeld loskoppelen,
lekkage, breuk, occlusie (geheel of gedeeltelijk), losraken, migratie, fibrose- of
hygroomvorming, met als mogelijke gevolgen:
•
afgifte van het geneesmiddel op een daarvoor ongeschikte plaats, zoals in
de implantatieholte voor de pomp of in het subcutane weefsel
•
ontwennings-/onthoudingsverschijnselen
•
recidive van onderliggende symptomen
•
los drijvende katheter in cerebrospinaalvocht
•
onderinfusie van het geneesmiddel
•
lekkage van cerebrospinaalvocht, met als mogelijke gevolgen spinale
hoofdpijn, subcutane ophoping van cerebrospinaalvocht of problemen
samenhangend met druk op het centrale zenuwstelsel (CZS)
•
beschadiging van het ruggenmerg
•
hemorragie
•
de noodzaak tot chirurgische vervanging van de katheter
•
orgaanfalen
•
CVA (beroerte)
•
overlijden
Complicaties samenhangend met de medicinale therapie, zoals:
•
geneesmiddeltoxiciteit (lokaal en systemisch) en daarmee
samenhangende bijwerkingen
•
complicaties als gevolg van het gebruik van geneesmiddelen die niet voor
toediening met dit systeem zijn goedgekeurd
•
complicaties veroorzaakt door toepassing van een goedgekeurd genees-
of oplosmiddel dat niet in de specificatie is vermeld
•
extravasatie
Ongewenste voorvallen voortvloeiend uit de chirurgische procedure, zoals:
•
pomp ondersteboven geïmplanteerd
•
seroom, hematoom, erosie of infectie van de weefseluitsparing
•
lekkage van cerebrospinaalvocht, met als mogelijke gevolgen hoofdpijn,
subcutane ophoping van cerebrospinaalvocht of problemen samenhangend
met druk op het CZS
•
radiculitis, arachnoïditis of meningitis
•
beschadiging van het ruggenmerg
•
hoofdpijn
•
anesthesiecomplicaties
•
andere chirurgische complicaties, zoals bloeding, infectie en koorts
Ongewenste voorvallen samenhangend met het vullen of navullen van de
pomp, zoals:
•
contaminatie van het reservoir, een mogelijke oorzaak van infectie of meningitis
•
injectiefouten, die kunnen leiden tot weefselbeschadiging of onder-
of overdosering van het geneesmiddel