Bosch EPS 118 Manual Original página 272

nl 272 | EPS 118 | Bedrijf
Werkwijze:
1. CRI/CRIN, CRI Piezo reinigen (zie hoofdstuk 7.3).
i
Bij CRIN met interne aansluitingen moet de CRIN
voor het opspannen in de testadapter worden ge-
monteerd (zie hoofdstuk 5.4.8).
2. CRI/CRIN, CRI Piezo (afb. 31, pos. 5) opspannen
(zie hoofdstuk 5.4.6).
!
De hogedrukslang niet direct op de injector aanslui-
ten om verdraaien en vroegtijdige slijtage te vermij-
den. De hogedrukslang altijd met de aansluitadapter
voor de CRI/CRIN of CRI Piezo op de injector aan-
sluiten (zie hoofdstuk 5.4.7).
!
Aansluitadapter voor CRI/CRIN en CRI Piezo met een
aandraaimoment van 25 tot 30 Nm aantrekken. Als
de verbinding tussen aansluitadapter en injector lek
is, mag de schroefverbinding niet steviger worden
aangehaald. Bij lekkage de verbinding weer losma-
ken, het afdichtvlak reinigen en de aansluitadapter
opnieuw met het juiste aandraaimoment aansluiten.
3. Adapter M12 — M14 (afb. 6, pos. 2) op de hogedru-
kaansluiting van de injector aansluiten (alleen nodig
als de hogedrukaansluiting een schroefdraadafme-
ting van M14x1,5 heeft).
Aandraaimoment 25 – 30 Nm
4. Aansluitadapter (afb. 31, pos. 7) op de hogedru-
kaansluiting van de CRI/CRIN/CRI Piezo of adapter
M12 —M14 aansluiten.
Aandraaimoment: 25 – 30 Nm.
!
De kleinste toegestane buigradius van de hogedruk-
slang bedraagt r = 90 mm.
!
De hoogdrukslang mag tijdens het bedrijf niet met
andere slangen in aanraking komen.
5. De hogedrukslang op de hogedrukaansluiting
(afb. 31, pos. 2) aansluiten.
Aandraaimoment: 25 – 30 Nm.
6. Het andere uiteinde van de hogedrukslang op de
aansluitadapter (afb. 31, pos. 7) aansluiten.
Aandraaimoment: 25 – 30 Nm.
|
1 689 989 220 2016-02-05
i
Voor bepaalde CRIN Van Bosch moet bovendien de
"CRIN adapter met terugslagklep" (afb. 9, pos. 9)
worden gebruikt. Deze wordt voor aanvang van de
test voor het retourvolume (CRI/CRIN, CRI Piezo; zie
afb. 3, pos. 3) geplaatst en daarna met de slang-
leiding 1 684 462 570 (afb. 9, pos. 1) verbonden.
Welke CRIN De adapter nodig heeft, wordt inde
EPS 118 software na de keuze van de CRIN getoond.
!
Wanneer de "CRIN adapter met terugslagklep
1 683 350 904 (afb. 9, pos. 9) niet conform de in-
structies wordt gebruikt of verkeerd wordt aangeslo-
ten bijvoorbeeld direct op CRIN, dan veroorzaakt dit
een foutmelding en dus een verkeerde beoordeling
van de CRIN.
7. De injectorspecifieke slang (zie hoofdstuk 5.4.9) op
de "testaansluiting voor het retourvolume"
(afb. 31, pos.3) of op de CRIN-adapter met terug-
slagklep 1 683 350 904 aansluiten.
8. Het andere uiteinde van de injectorspecifieke slang
(zie hoofdstuk 5.4.9) op de terugloop van de
CRI/CRIN of de CRI Piezo aansluiten.
i
De adapterkabels voor CRI-extern (zie hoofdstuk
5.4.13) mogen alleen in combinatie met de aansluit-
kabel 1 684 448 333 (afb. 31, pos. 8) op de aansluit-
bus X7 van de EPS 118 worden aangesloten.
9. Injectorspecifieke adapterkabel (zie hoofd-
stuk 5.4.10 of hoofdstuk 5.4.13) op de aansluit-
bus X7 (afb. 3, pos. 10) van de EPS 118 aansluiten.
10. Het andere uiteinde van de injectorspecifieke adap-
terkabel (zie hoofdstuk 5.4.10 of hoofdstuk 5.4.13)
op de CRI/CRIN of CRI Piezo aansluiten.
!
De injectorspecifieke adapterkabel zodanig installe-
ren dat deze de hete slangen niet raakt.
11. De beschermkap sluiten.
12. Test voortzetten volgens hoofdstuk 7.9.
Robert Bosch GmbH