– Een tussenanker of een bochtanker te installeren op
een platina interface of een structureel anker waarvan
de breekweerstand minder dan 15 kN is.
– De travflex™ 2 levenslijn te installeren op platina
interfaces die niet van het merk Tractel
– De travflex™ 2 levenslijn te installeren en te gebruiken
als één van de afstanden meer dan 15 m bedraagt.
– De travflex™ 2 levenslijn te gebruiken met andere
koppelingen op de lijn dan de travsmart slider.
– Andere onderdelen te gebruiken dan de onderdelen
NL
van de travflex™ 2 van Tractel
– De levenslijn te installeren op een vlak dat zich onder
de verplaatsing van de operator bevindt.
– een travflex™2reddingslijn te gebruiken door een
gebruiker waarvan het gewicht inclusief uitrusting en
gereedschap meer is dan 150 kg.
– een travflex™2reddingslijn te gebruiken door een
gebruiker van wie het gewicht tussen 100 kg en
150 kg is (totaal gewicht van de gebruiker, zijn
apparatuur en gereedschap) als een onderdeel van
het valbeveiligingssysteem een lagere maximale
werklast heeft.
– te koppelen aan de travflex™2levenslijn door middel
van PBMuitrusting die niet is geautoriseerd door
Tractel
(§12)
®
– te koppelen aan een travflex™2levenslijn door
middel van een valbeveiligingssysteem met een
maximale dynamische last die groter is dan 6kN of
waarvan verwacht wordt dat deze groter is dan 6 kN.
12 Conformiteit met apparatuur
Tractel SAS, RD 619 SaintHilairesousRomilly
F10102
RomillysurSeine,
hierbij dat de in deze handleiding beschreven
veiligheidsuitrusting:
– identiek
is
conformiteitsinspectie
uitgegeven door APAVE SUDEUROPE SAS
CS 60193 13322 Marseille Frankrijk, geïdentificeerd
met nummer 0082 en getest volgens de normen
EN 795C:2012 voor 1 gebruiker en TS 16415:2013
voor 2 en 3 gebruikers voor de reddingslijn en
EN 795A:2012 voor de verankeringspunten.
"BELANGRIJK": De veiligheid van de gebruiker
hangt samen met het behoud van onderhoudsefficiëntie
en de duurzaamheid van de apparatuur.
Zowel de reddingslijn als de verankeringspunten
moeten echter worden aangevuld met persoonlijke
beschermingsmiddelen tegen vallen van hoogtes.
Deze bestaan voor elke gebruiker ten minste uit
een veiligheidsharnas tegen vallen van hoogtes,
verbindingselementen, indien nodig, een schokdemper,
vervaardigd in overeenstemming met de Europese
Verordening 2016/425 en gebruikt in overeenstemming
118
zijn.
®
.
®
Frankrijk
aan
de
apparatuur
heeft
ondergaan
met richtlijn EN/656 en de aanvullende regelgeving
van elk land waarin de producten worden gebruikt. Alle
PBMonderdelen moeten CEgecertificeerd zijn.
"BELANGRIJK": De travflex™ 2reddingslijn is een
onderdeel van een horizontaal valbeveiligingssysteem
dat moet voldoen aan EN 363. Het kan worden gebruikt
in combinatie met: 1. valbeveiligingsharnas conform
EN 361. 2. Stalen connectoren gebruikt als een mobiele
verankeringspunt volgens het type reddingslijn conform
EN 362. 3. Vanglijnen LD, LDF, LS, LSD, LSE conform
EN 354. 4. Valbeveiligers speciaal getest voor gebruik
met deze reddingslijnen: Valbeveiligers blocfor™:
B1.8A ESD B1.8B ESD B5 ESD B6 ESD B10
ESD B20 ESD conform norm EN 360 Valbeveiligers
stopfor™ K; stopfor™ B conform norm EN 3532
Vanglijnen voor valbeveiligers LDA LDAD LSA
LSAD LSEA conform norm EN 355. Enige andere
combinaties zijn verboden.
De travflex™ 2 levenslijn, onderwerp van deze
handleiding moet in haar oorspronkelijke verpakking
opgeslagen en bewaard worden
Tijdens de opslag en/of transport moet deze levenslijn:
• Droog bewaard worden,
• Aan een temperatuur tussen 35° en +80°,
• Beschermd tegen alle chemische, mechanische of
andere agressies.
verklaart
• Als een verankeringstoestel vuil is, moet deze worden
gereinigd met koud water.
die
een
die
is
Bij het verwijderen van het product is het verplicht om
de diverse onderdelen te recyclen door de metalen
materialen te sorteren en de synthetische materialen te
sorteren. Deze materialen moeten worden gerecycled
door gespecialiseerde organisaties. De ontmanteling
voor het sorteren van de onderdelen moet worden
uitgevoerd door een competente persoon tijdens het
verwijderingsproces.
"BELANGRIJK": in een valbeveiligingssysteem is
het, wegens veiligheidsredenen, van essentieel belang
de vrije doorgang onder de operator op de werf vóór
elk gebruik te controleren. In geval van een val mag er
geen aanraking mogelijk zijn met de grond en er mogen
geen obstakels aanwezig zijn op het valtraject.
13 Transport en opslag
14 Verwijdering
15 Valruimte