Aardgasberekening Overeenkomstig Aga8 / Sgerg88; Nulpuntafstelling Onder Bedrijfsomstandigheden - ABB VortexMaster FSV430 Manual Del Usuario

Ocultar thumbs Ver también para VortexMaster FSV430:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 65
6.7.3
Aardgasberekening overeenkomstig AGA8 /
SGERG88
Raadpleeg voor uitgebreide informatie over de configuratie
van de aardgasberekening conform AGA8 / SGERG88 de
beschrijving in het hoofdstuk "Inbedrijfname".
6.8

Nulpuntafstelling onder bedrijfsomstandigheden

Automatische nulpuntafstelling
Bij een automatische nulpuntafstelling bepaalt de
meetomvormer de ruisdrempel van het sensorsignaal
automatisch. Zolang het sensorsignaal boven de bepaalde
ruisdrempel ligt, wordt deze als geldig debietsignaal herkend.
De automatische nulpuntafstelling dient bij de volgende
wijzigingen opnieuw uitgevoerd te worden:
— Wijziging van de buitenste installatievoorwaarden, zoals
bijv. het erbij komen of wegvallen van trillingen, pulsaties,
strooivelden van elektromagnetische velden.
— Vervangen van het communicatiebord in de
meetomvormer.
— Vervangen van de sensor of de sensorelektronica in de
detector.
Voor de nulpuntafstelling moeten de voorwaarden in de
meetbuis aan de bedrijfsomstandigheden bij het nuldebiet
voldoen.
De automatische nulpuntafstelling wordt in het menu "Device
Setup / Plant/Customized / Field optimization / Auto Zero"
gestart.
LET OP
Leidt de automatische nulpuntafstelling niet tot een
acceptabel resultaat, kan een handmatige nulpuntafstelling
worden uitgevoerd.
56 - NL CI/FSV/FSS/430/450-X1 Rev. G | VortexMaster FSV430, FSV450 SwirlMaster FSS430, FSS450
Handmatige nulpuntafstelling
Bij de handmatige nulpuntafstelling moet de ruisdrempel van
het sensorsignaal handmatig worden bepaald. Voor de
handmatige nulpuntafstelling gelden dezelfde voorwaarden als
voor de automatische nulpuntafstelling.
1. In het menu "Service / Sensor / Signal Magnitude" de
signaalamplitude van de storingsbron uitlezen. De
maximale waarde van de signaalamplitude noteren.
2. De bepaalde maximale waarde met een veiligheidsfactor
tussen de 1,2 en 2,0 vermenigvuldigen.
Proefondervindelijk leidt de waarde van 1,7 tot zeer goede
resultaten.
3. De berekende waarde in het menu "Device Setup / Field
optimization / Low Flow Thld." invoeren.
4. De nulpuntinstelling in de procesweergave / op de
stroomuitgang controleren.
5. Controleren of met de nieuwe nulpuntafstelling de
onderste gewenste meetbereikstartwaarde kan worden
bereikt.
LET OP
Nulpuntinstellingen > 200 wijzen op een verhoogd
storingspotentieel (trillingen, pulsaties of EMC-storingen).
De inbouwlocatie en de installatie van het apparaat dienen
onderzocht te worden en indien nodig dienen er geschikte
maatregelen genomen te worden voor de onderdrukking van
de storing.

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Vortexmaster fsv450Swirlmaster fss430Swirlmaster fss450

Tabla de contenido