Mogelijk probleem
Insufflatie niet mogelijk
of onvoldoende.
Doorlopende insufflatie
zonder bediening van het
insufflatie-/spoelventiel.
6.3. Afzuiging
Mogelijk probleem
Slechte of geen
afzuiging.
300
Mogelijke oorzaak
CO₂-regelaar is niet
aangesloten,
ingeschakeld of werkt
anderszins niet goed.
De slangenset voor insuffla-
tie-/spoelvloeistof beheer is
niet goed aangesloten.
Opstelling van de steriele
waterbron is
suboptimaal.
CO₂ – bron is leeg of de
resterende druk is te zwak.
Afzuigen is geactiveerd.
aScope Gastro is defect.
Opening van het
insufflatie-/spoelventiel
is geblokkeerd.
Mogelijke oorzaak
Vacuümbron/afzuigpomp
is niet aangesloten of niet
ingeschakeld.
De afzuigcontainer is vol
of niet aangesloten.
De afzuigklep is
geblokkeerd.
De biopsieklep is niet
goed aangesloten.
Dop van de biopsieklep
is open.
Vacuümbron/
afzuigpomp is te zwak.
Vacuümbron/
afzuigpomp is defect.
Het werkkanaal is
geblokkeerd.
aScope Gastro is defect.
Aanbevolen actie
Sluit een compatibele regelaar
aan of schakel deze in. Pas de
regelaarinstellingen aan.
Raadpleeg de gebruiksaan-
wijzing van de CO₂-regelaar.
Sluit de slangenset voor insuf-
flatie-/spoelvloeistof beheer
aan op de aScope Gastro.
Controleer of de waterbron
is geïnstalleerd volgens de
gebruiksaanwijzing.
Sluit een nieuwe
CO₂-bron aan.
Deactiveer het afzuigen.
Trek de aScope Gastro terug
en sluit een nieuwe
endoscoop aan.
Trek de aScope Gastro terug
en sluit een nieuwe
endoscoop aan.
Aanbevolen actie
Sluit de vacuümbron/
afzuigpomp aan en schakel
de voeding IN.
Vervang de afzuigcontainer als
deze vol is. Sluit een
afzuigcontainer aan.
Verwijder de klep, spoel de
klep met behulp van een
injectiespuit met steriel water
en gebruik de klep opnieuw.
Of vervang het onderdeel
door de reserve-afzuigklep.
Sluit de klep goed aan.
Sluit de dop.
Verhoog de vacuümdruk.
Vervang door een nieuwe
vacuümbron/afzuigpomp.
Spoel met behulp van een
injectiespuit steriel water door
het werkkanaal.
Trek de aScope Gastro terug en
sluit een nieuwe endoscoop aan.