Informatie voor voorschrijvers
Röntgen- en CT-scans kunnen de stimulator beschadigen als de stimulatie is ingeschakeld.
Het is onwaarschijnlijk dat röntgen- en CT-scans schade aan de stimulator veroorzaken als de
stimulatie is uitgeschakeld.
Indien een van de hierboven beschreven behandelingen medisch noodzakelijk is, raadpleeg
dan "Instructies voor de arts" op pagina 97. In het uiterste geval kan het echter noodzakelijk
zijn het hulpmiddel te verwijderen vanwege beschadiging van het hulpmiddel.
Auto's en andere apparatuur. Patiënten mogen niet autorijden of andere gemotoriseerde
voertuigen of mogelijk gevaarlijke machines/apparatuur besturen of bedienen als de
therapeutische stimulatie is ingeschakeld. De stimulatie moet eerst worden uitgeschakeld.
Er kunnen plotselinge stimulatieveranderingen optreden die u kunnen afleiden bij het autorijden
of bedienen van apparatuur.
Na de operatie. Het is belangrijk dat patiënten gedurende twee weken na de operatie uiterst
voorzichtig zijn, zodat de geïmplanteerde onderdelen de kans krijgen door het lichaam te
worden opgenomen en de operatiewond kan helen:
• Patiënten mogen geen voorwerpen tillen die zwaarder zijn dan 2,5 kilo.
• Patiënten mogen geen lichamelijke inspanningen leveren zoals draaien, bukken of klimmen.
• Patiënten mogen niet met de armen boven het hoofd reiken als nieuwe leads zijn
geïmplanteerd.
U kunt bij het helen van de operatiewond tijdelijk pijn voelen in het implantaatgebied. Patiënten
moeten worden geïnstrueerd om contact op te nemen met hun arts als het ongemak langer dan
twee weken aanhoudt.
Als het gebied rond de wond erg rood wordt, dient de arts te controleren of er sprake is
van een infectie waarvoor behandeling is vereist. In zeldzame gevallen kunnen negatieve
weefselreacties tegen het geïmplanteerde materiaal optreden.
Patiënten moeten hun arts raadplegen voordat zij hun levensstijl veranderen als gevolg van
verminderde pijn.
Locatie van de stimulator. Patiënten mogen nooit proberen de stimulator te draaien of keren.
Patiënten mogen de stimulator niet aanraken en er niet mee spelen. Als de patiënt weet dat het
hulpmiddel is gedraaid, dan moet de patiënt contact opnemen met de arts voor een afspraak om
het systeem te laten controleren. In bepaalde gevallen kan de huid over de stimulator na verloop
van tijd erg dun worden. In dat geval dienen patiënten contact op te nemen met hun arts.
Locatie van de lead. In bepaalde gevallen kan een lead van de oorspronkelijke locatie losraken
en kan stimulatie van het bewuste pijngebied verloren gaan. In dat geval dienen patiënten
contact op te nemen met hun arts. Deze kan wellicht de stimulatie herstellen door de stimulator
in de kliniek opnieuw te programmeren of de lead te verplaatsen tijdens een nieuwe ingreep.
Precision Novi™-systeem Informatie voor voorschrijvers
90962628-03 VERSIE A
94 van 357