Geïmplanteerde stimulatie-apparaten. Ruggenmergstimulatoren kunnen de werking van
geïmplanteerde neurostimulatoren, zoals pacemakers of cardioverter-defibrillatoren, beïnvloeden.
Het effect van geïmplanteerde stimulatie-apparaten op neurostimulatoren is onbekend.
Beschadiging van stimulator. Scheuren of gaten in de behuizing van de pulsgenerator
waardoor weefsel van de patiënt wordt blootgesteld aan batterijchemicaliën kunnen brandwonden
tot gevolg hebben. Implanteer het hulpmiddel niet indien de behuizing is beschadigd.
Veranderen van houding. Patiënten moeten worden geïnformeerd dat veranderingen van
houding of plotselinge bewegingen het waargenomen stimulatieniveau kunnen verlagen of
ongemakkelijk of pijnlijk kunnen verhogen. Patiënten moet worden geadviseerd de amplitude
te verlagen of de IPG uit te schakelen voordat zij van houding veranderen. Bij het gebruik van
therapie die geen sensatie produceert hebben veranderingen van houding minder invloed op
de patiënt.
Belangrijk: Indien een ongemakkelijk gevoel ontstaat, moet de IPG onmiddellijk worden
uitgeschakeld.
Elektromagnetische interferentie. Sterke elektromagnetische velden kunnen de stimulator
uitschakelen, wat tot tijdelijk onvoorspelbare stimulatiewaarden leidt, of de communicatie met
de afstandsbediening verstoren. Patiënten moeten worden voorgelicht om het volgende te
vermijden of hier voorzichtig mee om te gaan:
• Diefstaldetectoren, tag-deactivators en RFID-hulpmiddelen, zoals gebruikt bij
winkels, bibliotheken en andere openbare instellingen. Als de patiënt toch door de
apparatuur moet gaan, dient de patiënt de stimulator uit te schakelen en voorzichtig,
maar zo snel mogelijk door het midden van het beveiligingsapparaat te gaan.
• Veiligheidspoortjes, zoals op luchthavens of in overheidsgebouwen, en handscanners.
De patiënt dient om assistentie te vragen om het apparaat te passeren. Als de
patiënt door een veiligheidspoortje moet, dan moet de patiënt dit zo snel mogelijk
doen en zo ver mogelijk van het betreffende apparaat uit de buurt blijven.
• Stroomkabels en stroomgeneratoren.
• Elektrische staalovens en booglasapparaten.
• Grote gemagnetiseerde stereoluidsprekers.
• Sterke magneten.
• Auto's of andere gemotoriseerde voertuigen waarin wordt gebruikgemaakt van een
LoJack-systeem of anti-diefstalsysteem dat een radiofrequent signaal (RF-signaal) kan
uitzenden. De hoge-energievelden die door deze systemen worden geproduceerd, kunnen
de werking van de afstandsbediening en daarmee de regulatie van de stimulatie verstoren.
• Andere bronnen van elektromagnetische verstoring, zoals RF-zenders van televisie- of
radiozenders, ontvangers van amateurzenders of walkie talkie-radiosystemen.
Spectra Wavewriter™-systeem Informatie voor voorschrijvers
92089818-02
Veiligheidsinformatie
115 van 443