Alarmberichten, vervolg
Ernst
Alarmkoptekst
Outflow Impella geblokkeerd 1. Bevestig de positie van de Impella met
Positie Impella fout
Positiesignaal laag
(Impella CP met SmartAssist en
Impella 5.5 met SmartAssist)
Positiesignaal
onbetrouwbaar
(Impella 2.5, Impella CP, Impella
5.5 met SmartAssist en Impella CP
met SmartAssist)
Positiesignaal
onbetrouwbaar
(Impella 5.0 en Impella LD)
Positiesignaal
onbetrouwbaar (Impella RP)
Procedure voltooien
Software opnieuw installeren Software-installatie mislukt. Installeer de
Storing batterij comm. fout
Storing spoelcassette
Volume spoelsysteem kritiek
laag
Zuiging
Chirurgische modus
ingeschakeld
Controller onverwacht
uitgeschakeld
Flow Impella verlaagd
Flow spoelsysteem verlaagd
Flow spoelsysteem verhoogd
264
Actie
beeldvorming.
2. Trek de Impella 2 cm terug.
1. Bevestig de positie van de Impella met
beeldvorming.
2. Trek de Impella 2 cm terug.
Ao diastolisch positiesignaal is laag,
beoordeel de hartfunctie. Bevestig de
positie van de Impella met beeldvorming.
Positioneer opnieuw als dat nodig is
Monitoring van positie en zuiging zijn
onderbroken.
1. Monitor de hemodynamische toestand
van de patiënt.
2. Bewaak de positie van de Impella met
beeldvorming.
3. Controleer de patiëntkabel op knikken.
Monitoring van positie en zuiging zijn
onderbroken. De flowberekening is
uitgeschakeld.
Raadpleeg de flowschattingen in de
onderstaande tabel.
Monitor de hemodynamische toestand van
de patiënt.
1. Volg de stappen op het scherm of
2. Sluit de procedure af
software opnieuw.
Steek de stekker van de controller in een
stopcontact.
Vervang de spoelcassette. Druk op de
schermtoets Spoelsysteem en selecteer
Cassette en zak verwisselen.
1. Druk op de schermtoets Spoelsysteem
2. en selecteer vervolgens Spoelvloeistofzak
verwisselen.
1. Verlaag het P-niveau.
2. Controleer de positie van de Impella.
3. Controleer vullen en volumestatus.
De Impella pomp is gestopt. Het
spoelsysteem werkt.
Het 'Impella gestopt'-alarm is uitgeschakeld.
Start de Impella pomp om deze modus af te
sluiten.
Schakel over op de reservecontroller als dit
aanhoudt.
1. Verlaag het P-niveau
2. Controleer de positie van de Impella.
3. Controleer vullen en volumestatus.
De flow in het spoelsysteem is verlaagd met
2,5 ml/u of meer.
Dit is uitsluitend ter informatie, u hoeft niets
te doen.
De flow in het spoelsysteem is verhoogd met
2,5 ml/u of meer.
Dit is uitsluitend ter informatie, u hoeft niets
te doen.
Oorzaak
Flow naar uitlaatgebied van de Impella katheter wordt belemmerd.
Controller heeft gedetecteerd dat de Impella katheter zich niet in de
juiste positie bevindt, met het uitlaatgebied te dicht bij de aortaklep.
Voor Impella CP met SmartAssist: minimumwaarde van het AO-
positiesignaal is minder dan 30 mmHg en de motorstroom is pulsatiel.
Voor Impella 5.5 met SmartAssist: minimumwaarde van het AO-
positiesignaal is minder dan 26 mmHg en de motorstroom is pulsatiel.
Er is een probleem met het sensorsignaal van de Impella katheter.
Er is een probleem met het sensorsignaal van de Impella katheter.
Er is een probleem met het sensorsignaal van de Impella katheter.
De gebruiker heeft gedurende meer dan 1 minuut niet op een scherm
van de ontluchtings- of spoelprocedure gereageerd of gedurende
meer dan 5 minuten niet op een scherm van de transfer naar de
standaardconfiguratie gereageerd.
Installatie van software is niet geslaagd.
Communicatieverlies met de batterij.
Er is een probleem met de hardware van de spoelcassette.
De zak met spoelvloeistof bevat 15 ml (bovenop 5% van het
oorspronkelijke zakvolume) of minder.
Er wordt zuiging gedetecteerd.
De chirurgische modus is ingeschakeld om het alarm 'Impella gestopt'
bij P-0 te dempen.
De controller is onverwacht opnieuw opgestart vanwege storingen in
software of hardware.
De motorsnelheid is verlaagd als reactie op zuiging.
De flow in het spoelsysteem is verlaagd met ≥2,5 ml/u.
De flow in het spoelsysteem is verhoogd met ≥2,5 ml/u.
Gebruikershandleiding