Abiomed Automated Impella Controller Manual De Usuario página 281

Ocultar thumbs Ver también para Automated Impella Controller:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 112
Wat u moet doen:
1.
Beoordeel de hartfunctie.
2.
Als de diastolische druk van de patiënt groter is dan 30
mmHg voor de Impella CP met SmartAssist, of 26 mmHg voor
de Impella 5.5 met SmartAssist, dient u de positie van de
Impella te controleren met beeldvorming en deze zo nodig te
herpositioneren.
POSITIE KATHETER FOUT−IMPELLA 5.0 OF LD
Als de Impella 5.0 of LDkatheter zich volledig in het ventrikel of volledig in
de aorta bevindt, verschijnt het volgende alarm:
Positie Impella fout
Het Impella 5.0 of Impella LDsysteem kan geen onderscheid maken tussen
deze twee situaties. In dit geval ziet het positiescherm eruit zoals getoond
in Afbeelding 30.
Afbeelding 30. Positie Impella 5.0katheter fout (vergelijkbaar voor
Impella LD)
Wat u moet doen:
1.
Verlaag het P-niveau naar P-2 tot beeldvorming beschikbaar is.
2.
Herpositioneer de Impella katheter onder geleide van fluoroscopie
of echocardiografie.
3.
Ga terug naar het P-niveau van voorkeur en bevestig de positie
met beeldvorming.
LAGE NATUURLIJKE HARTPULSATILITEIT − IMPELLA
5.0, IMPELLA LD
Wanneer een patiënt een slechte natuurlijke ventrikelfunctie heeft, kan
het positiesignaal pulsatiel blijven; de amplitude wordt echter gedempt
en zowel de minimale als maximale waarde is hoger dan nul omdat de
aortaklep niet opengaat en de Impella 5.0 of Impella LDkatheter de
aortadruk tijdens de systole verhoogt tot boven de ventrikeldruk.
Bij een slechte natuurlijke hartpulsatiliteit is de Automated Impella
Controller mogelijk niet in staat om de positie van de katheter te bepalen.
U ziet mogelijk de volgende tekst op het beginscherm:
Positie Impella onbekend
Merk op dat de flowsnelheid geel is weergegeven in de linkerbenedenhoek
van het scherm, wat betekent dat de patiënt mogelijk niet profiteert van
de getoonde flowsnelheid.
Wat u moet doen:
1.
Beoordeel de hartfunctie.
2.
Stel de positie van de katheter zo nodig vast met echocardiografie.
Automated Impella Controller met SmartAssist
UITLAATGEBIED VAN IMPELLA 5.0 OF IMPELLA
LDKATHETER OP OF DICHT BIJ AORTAKLEP
Als het uitlaatgebied van de Impella 5.0 of Impella LDkatheter zich op
of dicht bij de aortaklep bevindt, is de katheter mogelijk te diep in het
ventrikel geplaatst. Het volgende alarm verschijnt:
Outflow Impella geblokkeerd
In dit geval ziet de waarschuwing 'Outflow Impella geblokkeerd' eruit
zoals getoond in Afbeelding 29.
Afbeelding 31. Uitlaatgebied van Impella 5.0katheter op of dicht bij
aortaklep (vergelijkbaar voor Impella LD)
Wat u moet doen:
1.
Stel de positie van de Impella 5.0 of Impella LDkatheter vast onder
geleide van fluoroscopie of echocardiografie, indien beschikbaar,
en pas de positie van de katheter aan.
2.
Als er geen fluoroscopische of echocardiografische geleiding
beschikbaar is, verlaagt u het P-niveau naar P-2 en trekt u de katheter
voorzichtig 2 cm terug om te zien of dit het probleem oplost.
®
281

Hide quick links:

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido