Afbeelding 33. Positiescherm met gemiddelde slagaderlijke
bloeddrukwaarden
DETECTIE VAN ZUIGING TIJDENS AFWIJKING OF
UITVAL VAN SENSOR
Als er een sensorafwijking optreedt of de druksensor uitvalt, kan de
controller geen zuiging meer detecteren.
(Raadpleeg de teksten over Zuiging eerder in deze handleiding voor meer
informatie over zuiging.)
Opmerking: de effectiviteit van de ondersteuning van de Impella
5.0 of Impella LDkatheter kan uitsluitend worden beoordeeld door
de hemodynamische toestand van de patiënt, beeldvorming van het
hart en de motorstroom van de Impella 5.0katheter te evalueren.
Tekenen van zuiging zijn onder andere:
• Een daling van de slagaderlijke bloeddruk van de patiënt
• Verlaagd hartminuutvolume, als er een hartmonitor aanwezig is
• Gedempte of vlakke golfvormen voor de motorstroom
Als uit beeldvorming blijkt dat de zuiging wordt veroorzaakt door het feit
dat het inlaatgebied van de katheter zich dicht bij de intraventriculaire
wand bevindt, dient u de katheter te herpositioneren zoals beschreven in
Tabel
5.
Als uit hemodynamische parameters, zoals een lage aortadruk of
een hoge druk in de arteria pulmonalis, blijkt dat de zuiging wordt veroorzaakt
door een ontoereikend vulvolume, dient u het P-niveau te verlagen en de
aanwijzingen in Tabel 5 te volgen.
MELDINGEN OVER FLOW IN
SPOELSYSTEEM INSCHAKELEN
De witte alarmen Flow spoelsysteem verhoogd en Flow
spoelsysteem verlaagd zijn standaard uitgeschakeld.
Om deze alarmen in te schakelen:
1.
Druk op MENU en scrol naar Instellingen/Service. Druk op de
selectieknop.
2.
Scrol naar Melding verandering flow spoelsysteem
inschakelen en druk op de selectieknop om deze alarmen in te
schakelen.
Automated Impella Controller met SmartAssist
GELUIDSALARMEN UITSCHAKELEN
Het alarmsignaal voor de volgende alarmen kan worden uitgeschakeld:
• Positiesignaal onbetrouwbaar
• Positiesignaal laag
• Positiesignaal lumen geblokkeerd
• Zuiging
• Spoelsysteem geblokkeerd/Druk spoelsysteem hoog
Om het geluidsalarm uit te schakelen:
1.
Druk op MENU en scrol naar 'Instellingen/Service'.
Druk op de selectieknop.
2.
Markeer het alarm en druk op de selectieknop om het geluid voor
het geselecteerde alarm uit te schakelen.
CHIRURGISCHE MODUS
De chirurgische modus kan worden ingeschakeld om het alarm Impella
gestopt, dat optreedt wanneer het P-niveau wordt verlaagd tot P-0, te
dempen. Er is een witte informatiebanner zichtbaar tijdens de volledige
ondersteuningsduur van de chirurgische modus.
Om de chirurgische modus in te stellen:
1.
Druk op > MENU en scrol naar > Instellingen/Service.
Druk op de selectieknop.
2.
Scrol naar > Chirurgische modus inschakelen.
Druk op de selectieknop om te bevestigen.
U kunt de chirurgische modus op een van de volgende twee manieren
uitschakelen:
1.
Stel het P-niveau hoger in dan P-0, of
2.
Druk op MENU, selecteer > Instellingen/Service en selecteer
vervolgens > Chirurgische modus uitschakelen.
GETIMED VASTLEGGEN VAN GEGEVENS
In de Automated Impella Controller kan maximaal 24 uur aan realtime
gegevens worden opgeslagen. Als het geheugen vol is, begint de controller
met het overschrijven van oude gegevens. Met de functie voor het getimed
vastleggen van gegevens kunt u realtime bedrijfsgegevens permanent
opslaan voor latere analyse. Het getimed vastleggen van geheugens wordt
automatisch ingeschakeld tijdens bepaalde alarmsituaties om gegevens
vast te leggen voor analyse. U kunt de functie ook op elk gewenst moment
handmatig inschakelen om gegevens vast te leggen voor latere analyse.
Functie voor getimed vastleggen van gegevens handmatig
openen:
1.
Druk op MENU en scrol naar 'Momentopname van gegevens
starten'. Druk op de selectieknop.
2.
De controller legt gegevens vast gedurende een vooraf bepaalde
periode van 10 minuten.
GEBRUIK VAN DE IMPELLA KATHETER IN
ELEKTROMAGNETISCHE VELDEN
De Impella katheter bevat een motor met permanente magneten die
een elektromagnetisch veld uitzendt. Dit veld kan elektromagnetische
interferentie met andere apparatuur veroorzaken. Ook kan andere
apparatuur die een sterk elektromagnetisch veld uitzendt de werking van
de motor van de Impella katheter beïnvloeden.
®
285