POSITIESIGNAALLUMEN (VOOR IMPELLA
2.5 EN IMPELLA CP)
ACHTERGROND
De Impella 2.5 en Impella CP katheters gebruiken een met vloeistof gevuld
druklumen met een inlaat bij het proximale uiteinde van de motorbehuizing
en een druksensor die zich in de rode Impella aansluitplug bevindt.
De software van de Automated Impella Controller monitort zowel de
kenmerken van de drukgolfvorm als de motorstroom om de positie van
de inlaat- en uitlaatgebieden van de Impella katheter ten opzichte van de
aortaklep vast te stellen. Tabel 6 bevat aanbevelingen om het positiesignaal
goed te houden.
Opmerking: de kwaliteit van het positiesignaal herstellen
Er kan een sensor- of positiealarm optreden als u in de witte
spoelklep knijpt om de kwaliteit van het positiesignaal te
herstellen.
Tabel 6. Aanbevelingen voor behoud van het positiesignaal
voor Impella 2.5 en CP katheters
Lichte demping
Periodieke
Als u merkt dat het positiesignaal gedempt is, knijp
spoeling van
dan een paar seconden in de witte spoelklep op de
het positiesig-
rode zijarm om de kwaliteit van het positiesignaal te
naallumen
verbeteren.
Zeer hoge druk of drukverlies
Opmerking:
1. Sluit de rolklem en ontkoppel de infuuslijn die is
elk van deze
aangesloten op de rode drukzijarm.
handelingen kan
2. Sluit een spuit met zoutoplossing aan op de poort
leiden tot sensor-
en knijp in de witte spoelklep terwijl u negatieve
of positiealarmen.
druk creëert.
3. Ga door met aspireren van de poort totdat bloed
zichtbaar is in de spuit.
4. Ontkoppel de spuit en open de rolklem tot de
zoutoplossing langzaam druppelend uit de infuuslijn
komt.
5. Vul de open poort van de rode drukzijarm en sluit
weer aan.
6. Knijp gedurende 15 tot 20 seconden in de witte
vleugels van de flowklep om het druklumen te
spoelen, zodat al het bloed uit het druklumen wordt
verwijderd.
Inflatiedruk van
Zorg dat de inflatiedruk van de drukzak tussen
drukzak
300 mmHg en 350 mmHg blijft.
PROCEDURE VOOR VERWISSELING VAN DE
SPOELOPLOSSING
1.
Vul de opstelling van de nieuwe NaCl-spoeloplossing voor en sluit
de rolklem.
2.
Plaats de NaCl-zak in een drukzak en breng op druk tot een waarde
tussen 300 mmHg en 350 mmHg.
3.
Sluit de rolklem en ontkoppel de oude spoeloplossing die is
aangesloten op de rode zijarmpoort.
4.
Open de rolklem op de opstelling van de nieuwe spoeloplossing tot
deze langzaam druppelend wordt afgegeven.
5.
Plaats de mannelijke luerconnector op de vrouwelijke luerconnector
en vul tot de vloeistof overloopt om alle lucht te verwijderen, zoals
getoond in Afbeelding 32.
6.
Maak de lueraansluitingen vast en vergrendel deze.
7.
Open de rolklem volledig en knijp gedurende 5 tot 10 seconden in
de witte vleugels om het inwendig voorvullen te voltooien. Deze
laatste stap is bedoeld om het risico op drukverlies of gedempte
druk te elimineren, die kan ontstaan doordat bloed in het
druklumen komt tijdens het verwisselen van de drukleiding.
284
Afbeelding 32. Lucht verwijderen tijdens procedure voor verwisseling
van spoeloplossing
AFWIJKING VAN DE DRUKSENSOR EN
POSITIESIGNAAL ONBETROUWBAAR
(VOOR IMPELLA 5.0 EN IMPELLA LD)
HANDMATIGE NULSTELLING VAN DE
VERSCHILDRUKSENSOR
Het elektrisch signaal dat door de verschildruksensor wordt geproduceerd,
kan in de loop der tijd gaan afwijken. Als u waarneemt dat de
positiegolfvorm naar boven of beneden is verschoven op het scherm,
of als de verwachte flow niet overeenkomt met de huidige instelling
van het P-niveau, moet u de verschildruksensor op nul stellen door de
onderstaande stappen te volgen:
1.
Druk op de schermtoets MENU en selecteer Handmatige
nulstelling starten.
2.
Selecteer OK om de verlaging van het P-niveau te bevestigen.
3.
De controller toont de melding: Wacht tot het nieuwe
P-niveau is bereikt en vervolgens: Berekening wordt
uitgevoerd.
4.
Selecteer OK om de instelling te accepteren wanneer de controller
de melding Aanpassing afwijking positiesignaal
voltooid! toont.
5.
De Impella wordt automatisch teruggezet naar het vorige P-niveau.
NULSTELLING VAN DE VERSCHILDRUKSENSOR
TERWIJL DE IMPELLA 5.0 IN BEDRIJF IS
De controllersoftware bevat een gegevenstabel met de verwachte
verschildruk voor een gegeven motorstroom wanneer de motorsnelheid
is ingesteld op een specifieke waarde. De software stelt de
motorsnelheid in en meet de motorstroom om de verschildruksensor op
nul te stellen terwijl de Impella 5.0katheter in bedrijf is. Op basis van de
gegevenstabel stelt de software vast wat de gemeten verschildruk zou
moeten zijn, en past vervolgens het signaal van de verschildruksensor
aan zodat het overeenkomt met de verwachte waarde.
POSITIESIGNAAL ONBETROUWBAAR EN GEVOLGEN
VOOR FLOWBEREKENINGEN
Als de druksensor uitvalt, kan de controller de flowsnelheid niet
meer berekenen. De controller toont het alarm Positiesignaal
onbetrouwbaar. Het positiescherm toont een tabel met de geschatte
flowwaarden en overeenkomende gemiddelde slagaderlijke bloeddrukken
in de linkerbenedenhoek van het scherm. Het beginscherm toont een geel
vraagteken over het hartpictogram en de tekst:
Positiemonitoring onderbroken
Om dit alarm te dempen, gaat u naar > MENU en selecteert u >
INSTELLINGEN/SERVICE.
Gebruikershandleiding