2.7
Opsporen en verhelpen van storingen
Storing
Geen beeld op het beeldscherm
Slechte kleurweergave
Gekleurde strepen door het beeld
Onnatuurlijke kleurweergave
Beeld is vervormd
Geen werking
Niet genoeg licht
2.7.1
Vervanging van zekeringen
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok!
►
Trek de netstekker uit het stopcontact voordat u de zekeringen ver-
vangt!
Gespecificeerde zekeringen: T2,00 AH/250 V~
►
Ontgrendel de arrêteernok van de zekeringhouder met een kleine
schroevendraaier.
►
Trek de zekeringhouder eruit.
►
Beide zekeringpatronen vervangen.
►
Bevestig de zekeringhouder weer zodanig dat hij hoorbaar vastklikt.
Opmerking
Als de zekeringen vaak doorbranden, is het apparaat defect en moet het
worden gerepareerd, zie Technische Dienst.
Opmerking
Volg de landspecifieke voorschriften van de zekering.
Oorzaak
Geen voeding
Defecte zekering op de camerabesturingseen-
heid
Regelaar verkeerd aangesloten op het beeld-
scherm
Aansluitkabel niet aangesloten of defect
Beeldscherm niet afgestemd op het juiste
ingangssignaal
Beeldscherm niet correct geconfigureerd
Videokabel defect
Witbalans niet correct ingesteld
Instellingen niet correct voltooid
Beeldscherm niet correct ingesteld
Geen voeding
Lichtgeleidingskabel niet correct aangesloten
Lichtgeleider defect
Reparaties
Neem voor reparaties (behalve het vervangen van de zekering) contact op
met de fabrikant of een goedgekeurd reparatiecentrum. Bij de fabrikant
kunnen goedgekeurde reparatiecentra worden opgevraagd.
Voor een snelle verwerking van uw serviceaanvragen kunt u het product
opsturen met vermelding van:
■
■
■
Opmerking
Als een onderdeel van het visualisatiesysteem wordt vervangen (bijv. ser-
vice of upgrade), moet de inbedrijfstelling van het systeem opnieuw worden
uitgevoerd. Het is ook aanbevolen om onderhoudsbeurten uit te voeren na
elk onderhoud of vervanging van een apparaat.
Oplossing
Sluit de apparaten aan en schakel ze in volgens het
hoofdstuk "Voorbereiding en installatie".
Vervang de zekering volgens de instructies in " Ver-
vangen van een zekering ".
Sluit de camerabesturingseenheid aan volgens het
hoofdstuk "Voorbereiding en installatie".
Sluit de camerakop aan op de camerabesturingseen-
heid.
Controleer de stekker op vocht. Als de kabel defect
is, stuur hem dan op voor reparatie.
Stem het beeldscherm af op het juiste ingangssig-
naal.
Controleer de beeldscherminstellingen.
Vervang de videokabel of stuur het product op voor
reparatie.
Voer een witbalans uit volgens het hoofdstuk Opera-
ties.
Voer de instellingen correct uit volgens het hoofd-
stuk Voorbereiding en Instelling.
Stel de beeldscherminstellingen opnieuw in volgens
de gebruiksaanwijzing van het beeldscherm.
■
Controleer de netaansluiting en sluit indien nodig
de voeding aan.
■
Controleer de zekering en vervang indien nodig.
Controleer of de lichtgeleidingskabel goed is aange-
sloten; corrigeer indien nodig.
Vervang de lichtgeleider.
Artikelnummer (REF)
Serienummer (SN)
Gedetailleerde beschrijving van de gebreken
nl
123