Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
•
De productcode (REF), klinische maat (maat), binnendiameter (ID), buitendiameter (OD),
lengtebereik (TL) van de canule en het MRI-veilig-symbool staan allemaal aangegeven op het
schild.
(3) HVLP-cuff (High-Volume-Low-Pressure):
•
De HVLP-cuff (3) bevindt zich aan het distale uiteinde van de tracheostomiecanule en is
direct verbonden met de vullijn (3a).
•
Het proximale uiteinde van de vullijn bevat een pilootballon (3b), met ingebouwd zelfsluitend
terugslagventiel en vrouwelijke Luer-connector (3c).
•
De HVLP-cuff wordt alleen met lucht opgeblazen.
•
De pilootballon (3b) geeft de cuffsteundiameter (CD) en de maat aan, waar van toepassing.
(6 – 6a) Subglottische suctielijn:
•
TRACOE vario extract tracheostomiecanules (REF 470-P, REF 471-P) bevatten een sub-
glottische suctielijn (6) die is geïntegreerd in de wand van de tracheostomiecanule en die naar
buiten komt via een opening op de laagst mogelijke positie boven de cuff.
•
Het proximale uiteinde van de suctielijn is voorzien van een standaard vrouwelijke Luer-con-
nector (6a)-poort voor aansluiting op een extern aanvullend hulpmiddel dat wordt gebruikt bij
subglottische suctie of voor lucht-/zuurstoftoevoer voor ACV. Voor de aansluiting van subglottische
suctie kunnen extra adapters (14) worden gebruikt.
•
De subglottische suctiepoort (6a) kan worden afgesloten met de bijgevoegde dop.
(9 – 10 a) Minimaal traumatisch inbrengsysteem:
•
De combinatie van de inbrenghulp (9) en geleidekatheter (10) met silicone hoes (10a) vor-
NL
men het minimaal traumatische inbrengsysteem.
•
De silicone hoes overbrugt de opening tussen het conische uiteinde van de inbrenghulp en
het distale uiteinde van de canule.
•
Het minimaal traumatische inbrengsysteem wordt gebruikt voor de plaatsing van de vario
tracheostomiecanule met behulp van de Seldinger techniek.
(11) Obturator:
•
De niet-geperforeerde obturator (11) heeft een gladde, ronde, conische punt aan het distale
uiteinde. De obturator wordt gebruikt voor het opnieuw inbrengen van de tracheostomiecanule
voor een tracheostoma waarvoor de Seldinger techniek niet nodig is.
(12) Halsband:
•
De halsband (12) is een zachte strook gewatteerde stof die om de nek van de patiënt wordt
gelegd.
•
De uiteinden van de band zijn voorzien van klittenbanden die door de oogjes van het schild
worden gestoken om de tracheostomiecanule op zijn plaats te houden.
•
De frequentie van wisselen wordt bepaald door de arts of professionele zorgverlener.
(13) Smerende gel:
•
De smerende gel (13) kan worden gebruikt voor het inbrengen van het minimaal traumati-
sche inbrengsysteem of de obturator.
Aanvullende producten:
•
Producten die in combinatie met de vario tracheostomiecanules kunnen worden gebruikt,
staan vermeld in de rubriek "Aanvullende producten".
174
Publicidad
