Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
Dit resulteert in een klein drukverlies in de cuff. Pas indien nodig de druk opnieuw aan totdat deze
zich binnen het optimale bereik bevindt.
•
Water in de cuff: Alle HVLP-cuffs hebben een bepaalde mate van doorlaatbaarheid voor
waterdamp. Daarom kan condenswaterdamp zich ophopen in de cuff. Als er per ongeluk grotere
hoeveelheden water in de vullijn komen, kan dit leiden tot een onjuiste meting of aanpassing van de
cuffdruk en tot leeglopen van de cuff. In dit geval moet de tracheostomiecanule worden vervangen.
•
Zorg er bij de subglottische suctie voor dat de onderdruk niet te hoog is en niet gedurende
een langere periode wordt toegepast om uitdroging van het subglottische gebied te voorkomen.
Intermitterende suctie wordt aanbevolen. Het afsluiten van de suctielijnpoort met de dop na de
suctie vermindert het uitdrogingseffect. De suctielijn kan verstopt zijn door opgehoopte en/of
opgedroogde secretie in de suctielijn of tijdens de suctie van overtollige vloeistof. Als de suctielijn
verstopt raakt, volg dan de instructies in het hoofdstuk "Subglottische suctie".
•
Ongeschikte opslagomstandigheden kunnen leiden tot beschadiging van het product of de
steriele barrière.
6.
Waarschuwingen
•
Gebruik dit product niet als de steriele verpakking niet intact/beschadigd is, bijv. open
randen, gaten in de verpakking, enz.
•
Herverwerken (inclusief hersterilisatie) is niet toegestaan, dit kan het materiaal en de functie
van het product beïnvloeden. De producten zijn alleen voor eenmalig gebruik.
•
Wijzigingen aanbrengen aan TRACOE producten is niet toegestaan. TRACOE is niet aan-
sprakelijk voor gewijzigde producten.
•
Zorg ervoor dat de silicone hoes zich na het verwijderen van het inbrengsysteem nog
steeds op de geleidekatheter bevindt. Indien niet moet de silicone hoes (radiopaak) onmiddellijk
van de canule of luchtweg worden verwijderd.
•
Stop tijdens de eerste plaatsing van een tracheostomiecanule onmiddellijk de beademing
via de bovenste luchtwegen wanneer de cuff van de ingebrachte tracheostomiecanule is opgebla-
zen. Dit verkleint de kans op barotrauma.
•
Zorg ervoor dat de cuff niet wordt doorboord door instrumenten of scherpe randen van het
tracheale kraakbeen.
•
Gebruik alleen in water oplosbare smerende gel voor tracheostomietoepassingen, omdat
gel op basis van olie de canule kan beschadigen.
•
Zorg ervoor dat de canule niet verstopt raakt bij het aanbrengen van smerende gel op de
inbrenghulp/obturatortip.
•
Controleer de positie en functie van de canule na het inbrengen. Een onjuiste plaatsing kan
leiden tot blijvende schade aan het tracheale slijmvlies of kleine bloedingen.
•
Verplaats of verschuif de canule niet als deze eenmaal op zijn plaats zit, omdat dit de
stoma/luchtpijp kan beschadigen of tot onvoldoende beademing kan leiden.
•
Voor een juiste oriëntatie van de canule en het verstelbare schild is het essentieel dat de
schaal op de canule naar boven wijst (craniaal) en het distale uiteinde van de canule in caudale
richting. De informatie die op het schild staat gegraveerd, moet leesbaar zijn (TRACOE-logo
gericht naar de kin van de patiënt; zie afbeelding 2).
•
Om schade aan het materiaal van de cuff te voorkomen, mag deze niet in contact komen
met lokale anesthetica die aerosolen of zalven bevatten, zoals dexpanthenol.
Langdurige en overmatige cuffdruk boven 30 cmH
•
permanente schade aan de luchtpijp.
•
Vul de cuff alleen met lucht. Vul de cuff niet met vloeistoffen, aangezien dit kan leiden tot
pieken in de cuffdruk van meer dan 30 cmH
Onvoldoende vulling (minder dan 20 cmH
•
beademing en/of een verhoogd risico op aspiratie, wat in het ergste geval kan leiden tot VAP
(ventilator associated pneumonia) of aspiratiepneumonie.
•
Zorg er bij het herpositioneren van de patiënt in bed voor dat de patiënt niet op de piloot-
O (≈ 22 mmHg) geeft een risico op
2
O.
2
O) van de cuff kan leiden tot ontoereikende
2
NL
177
Publicidad
